top of page

Crevenish '75

Brief no. 1

26 April 1975 - M.S. TYRO

Om half 8 gisteravond vertrok het schip uit Rotterdam, we voeren de Nieuwe Waterweg op en bij het donker worden waren we op open zee. Het schip rolde een beetje, toch was het rustig weer. De avond lezend met een pilsje en een borreltje doorgebracht. Dacht aan de vergelijking: koets, reiziger, koetsier, en ik als reiziger voelde me goed in dit schip met z’n enorme stuwkracht. Ik hoefde even geen koetsier te zijn, ik at en dronk en sliep en ging toch voorwaarts. 

Brief no. 2

Crevenish 2 Mei 1975 - Even, Bed roept

Met prachtig weer naar het vasteland gevaren. De zee was broeierig kalm, te kalm. Ging naar de bank in Westport, wisselde f.1000.- en kreeg daarvoor een stapel geld terug waarop ik weken zou kunnen schrijven. Kocht 8 zakken kolen, pakken briketten, 2 extra grote emmers met deksel voor het regenwater en ook nog wat levensmiddelen. Liet de spullen in de auto en liep door het strand naar huis terug. Repareerde de regenpijp, maakte alvast een plek om de kolen op te bergen, just fooling around tot het tij hoog genoeg was dat Paddy mij met mijn bootje zou oppikken, zodat ik dan weer alles naar het e...

Brief no 3.

Crevenish Mei ’75 - Vrijdagavond 9 uur.

Stond op het punt een rondje eiland te lopen, toen ik in de verte mijn kleine bootje aan zag komen varen (de laatste keer was ik ingelopen.) Pat bracht de boot terug en tegelijk jouw brief en 2 prachtige Rotterdamse scheepvaartansichtkaarten. De brieven doen er lang over en er gebeurt zoveel. Het is de tuinbrief en de koninginnedag- en Julius op de fiets- slaap - brief en je gevecht met de televisie - brief, lief, lief. Prachtige kaart van Marijn over de duif met aan de onderkant op z’n kop geschreven, ‘het gaat niet door’, was daar misschien ook een oudere in het spel?

Brief no. 4

Mei '75 zaterdagavond half 10 - Net terug uit Westport

Net terug uit Westport en als jij dit leest is het allang weer over. Voelde me helemaal ellendig van ons telefoongesprek, ik zal je nooit meer bellen of er moet iets heel ernstigs aan de hand zijn. Ik herkende je stem niet, zo koel en zakelijk (ik noemde het ook nog ontspannen), geen enkel contact, jij riep de jongens, de operator zei dat ik op moest hangen, ik riep je, riep je, nu ophangen zei hij, dan een dunne stem van Marijn: dag, dag, dag, ik zie je vlug, dag, over en uit.

Brief no.5

Crevenish, dinsdagavond 1967 - Even jou schrijven

De meeuwen beheersen hun territorium en elke andere vogel die zich erin waagt, de reiger, eenden en slavinken worden net zolang getreiterd en achterna gezeten tot ze krijsend een goed heenkomen zoeken. Het is al dagen abnormaal warm. De zon brandt en tegen de middag steekt de wind op. Soms zoek ik onder het werk door, in het bijna altijd beschutte hoekje bij de voordeur, de zon op en laat me voor de duur van een shagie kussen. Iedereen wacht op regen, ik voor de tuin en drinkwater. Het laatste beetje dat ik nog heb is brak en moet goed worden gekookt.

Brief no. 6

Maandagavond half 9

Woensdagavond half 10, ben zwart kleverig en vies, een man zonder regenwater. Hallo! Doorliep vandaag bijna alle stadia van maken, vinden, verwachten, onderbreken, doen, ontevredenheid, sussen, leegheid en nu doorgaan. Mijn eerste plaat zou vandaag klaar komen, verwachtte er alles van. Als ik de zwarte etsgrond er na het etsen af zou halen en mijn witte lijnen zwart zouden worden. Thuis maak ik dan een druk, hier moet ik het inschatten en het viel me niet mee.

Brief no. 7

Crevenish '75

Eerst naar Fitz’s, maar daar was het heel stil, dan naar The Railway in Westport, ook niemand, dan naar The Castle Court Hotel, (waar we vanavond heen moeten) (Jorien wat een uitgaander ben ik), maar dat was het ook niet en weer terug naar The Railway. Nu was er het gezelschap waar ze naar zochten, de kleinste bar van het hotel was volgepropt, en na sluitingstijd dronk iedereen gewoon door, af en toe werd er gesist en dempte men even zijn stem.

Brief no. 8

Crevenish '75 - Wat moet ik je schrijven

Stond vanmorgen om 6 uur op, gelukkig zonder beesten in de tuin. Na ons telefoongesprek gisterenavond fietste ik zingend terug naar Carraholly en bleef samen met Paddy naar Kojak kijken. Hij helpt me donderdags altijd de ingekochte boodschappen naar de boot te brengen en het kan geen kwaad voor onze relatie om daar zo nu en dan een uurtje te zitten, zonder dat ik hun huis alleen maar als doorgangshuis gebruik.

Brief no. 9

Crevenish 29 mei 1975, 't Licht

Donderdagavond 9 uur. Lieverds! Gaan jullie goed? Wat een drukte, wat een geren. Twee avonden niet geschreven, maar ik zal het goed maken en vertellen wat er allemaal gebeurd is. Het is nu hoog tij, fikse golven op het water en een strakke heldere blauwe lucht. De noordooster waait droger, alsmaar droger. Het licht? Het zonlicht! Dralend verdwijnt de zon achter de horizon en pas tegen half 11, half 12 wordt het een beetje donker. Vind eigenlijk dat ik naar de verre punt van mijn eiland moet om over de zon en het water te schrijven, maar blijf aan mijn tekentafel.

Brief no. 10

Vrijdagavond. Funny old day. Een dag zonder helderheid, binnen noch buiten. Zie nu door het raam een rat, het kippevoer lokt, klein karig beestje met ronde onschuldige oogjes, laat hem schrikken. Ik teken, voer uit wat ik uitstelde en voel dat er een brief zou kunnen komen en begin te kijken. De wind, de regen die valt, de twijfel over wat ik teken, zo’n zwaar, zwaar hoofd. Ik zie niet genoeg, krijg niet genoeg en moet verder.

Brief no. 11

Crevenish, donderdagavond 10 uur - Ik zeg net teugen mezelf

Nu is het ‘t vreemdste weer wat je je kunt denken, een donderende storm uit het zuidoosten en in de luwte is het wonderlijk zacht, zo zacht zelfs, dat er in huis geen vuur nodig is, maar moest wel de boot aan dubbele touwen leggen en eenmaal buiten werd ik geranseld door de wind, je houdt je bijna niet overeind. Plukte een piepklein boeketje en brulde luidkeels tegen de wind in, god wat was het fantastisch. Alleen de bladeren van de bomen vallen als in de herfst en nu weet ik uit welke hoek de wind waait: het is de warme golfstroom die ervoor zorgt dat het hier bijna nooit vriest.

Brief no. 12

Crevenish, zondagmiddag 5 uur

Kwam gisterenavond heel laat terug van de punt van het eiland en de bron, denk half 11, en realiseerde me dat jij nu dagelijks Marijn en Julius om je heen hebt en dat jouw handen nog meer gebonden zijn. Speelde met de gedachte jullie vroeger te laten komen, want ik vond het niet helemaal eerlijk, al lopend door het gras op mijn land met de volle zee, de oneindige vrijheid en de wind die door mijn muts probeert te schuren. Had zin in lezen, zin in groot vuur en dat allemaal alleen voor mij! Maar mijn liefste ik blijf nog eventjes egoïstisch en wil mijn tijd tot op de bodem uitbuitten.

Brief no. 13

Crevenish, 27 juni '75 - Vrijdagavond 34 jaar

Lieve Jorien, ik drink een borreltje op je en van je. Proost! Gelukkig zie ik jullie vlug weer, maar zou ik jullie nog wel herkennen?

 

Even schrijven, even zitten, even vertellen, even uitblazen. Gisteren deed ik de brief op de post en terug uit Westport tot bijna half 12 in de koude loeiwind met een muts op en wollen truien aan als een razende de boot geschilderd. Daarna wachtend op vandaag met een lege maag een beetje dronken geworden. Vanmorgen om 9 uur weer aan de boot. Ik had een vrije dag genomen en voordat ik de eerste lik verf er nog maar op had hoorde ik al een boot: Paddy!

Brief no. 14

Crevenish, 3 juli '75 - Vannacht en vanmorgen

Lieve Jorien, Marijn en Julius. Vannacht en vanmorgen hebben de stieren mijn moestuin vertrapt.-------------------.

Hoe ze binnengekomen zijn weet ik niet, maar toen ik vanmorgen, te laat, mijn ogen opendeed stond er een stier in de buitenste tuin, waar het gras is gemaaid. Ik joeg hem er uit en keek niet verder. Kleedde me aan en inspecteerde de tuin en toen pas zag ik dat ze werkelijk overal geweest waren, overal! De meeste bieten weggevreten, de snijbonen en wortels vertrapt. Ik zag en rook bloed, en als de stier niet zo snel was geweest, had ik hem opengereten, nu rende hij voor me uit, als...

Brief no. 15

Crevenish '75 - One of those old sad days

Zondag half 2. One of those old sad days.

Het vecht in me, het twijfelt in me, het jaagt in me. Eindelijk ben ik bezig te maken wat ik altijd wilde maken en weer vecht ik het aan. Trek lijnen op een grote plaat, wil de intensiteit, de dichtheid van de lijnen zo hoog opvoeren totdat de plaat bijna blank is, snijd een marge in de plaat om eventueel nog een uitweg te hebben, nog te kunnen tekenen, woorden te schrijven, maar denk dat de marge leeg zal blijven. Heb ik in deze maanden zo gerelativeerd? Zijn beelden zo onbelangrijk geworden? Dat alleen de ruimte nog maar bestaat? Ben ik niks geworden?...

Please reload

bottom of page