top of page

Crevenish '75

 
Brief no. 5
 

Maandagavond half 9

 

 

Lieve Jorien, lieve Marijn, lieve Julius. Nam me voor een uurtje te schrijven, maar nu ik zit voel ik pas hoe moe ik ben. Er gebeurt hier zoveel en zo weinig.

 

De meeuwen beheersen hun territorium en elke andere vogel die zich erin waagt, de reiger, eenden en slavinken worden net zolang getreiterd en achterna gezeten tot ze krijsend een goed heenkomen zoeken. Het is al dagen abnormaal warm. De zon brandt en tegen de middag steekt de wind op. Soms zoek ik onder het werk door, in het bijna altijd beschutte hoekje bij de voordeur, de zon op en laat me voor de duur van een shagie kussen. Iedereen wacht op regen, ik voor de tuin en drinkwater. Het laatste beetje dat ik nog heb is brak en moet goed worden gekookt.

 

Tekende zaterdag, zondag, vandaag, continu aan één plaat. Over de dingen die ik op één dag vond: de prachtige stukken ijzeren ballast, de verschillende kanten van mezelf, mijn bovenbenen zoals die onder de tafel verdwijnen, een krab, een Spaanse kanonskogel en Marijn’s olifantje, bloemetjes en een vliegtuigje boven het eiland. Een visuele neerslag van een dag. Wil alles over en onder elkaar door laten schuiven, maak geen compositie, teken maar en als de plaat vol is, zijn er nog velen.

 

Zit zoveel uren, dat de botten in mijn billen pijn gaan doen en die 2 kadetten om een kussen vragen. Voel me erg ontspannen en ga lekker. Fotografeer alle hoeken, plafonds, doorgangen in het huis, spiegels, bezems en borstels, laat het in Westport ontwikkelen en afdrukken.

 

Fotografeerde vanaf de voordeur in een hoek van 180º alles wat ik zie aan water, boot, eilanden en kom rondom weer thuis. Plakte alle 9 foto’s aan elkaar. Erg mooi.

Loop nog niet genoeg over het eiland, ben erg gebonden aan mijn tekentafel. Jongens, sinds 3 à 4 maanden teken ik weer! En met zo’n plezier.

Vanavond na het eten, de strontemmer bij laag water geleegd, een pijp aan de goot gemaakt, en een nieuwe scharnier aan de voordeur. Het uitvoeren van dergelijke klussen is bijna onmogelijk want ik moet vrijwel alles toveren, hout, schroeven, spijkers, en een beitel toveren (goed dat m’n mes er is.)

 

Zaterdag samen met Mary boodschappen gedaan in Westport, Paddy en Pat zullen ons dan later volgen, we ontmoetten Paddy bij Dan Mc. Ging’s, kruidenier annex bar, (met de opgezette hondenkopjes.) Paddy is zwijgzaam, wil het liefst bekenden ontmoeten, drinkt nors zijn glas Scotch, bromt opdrachten tegen Mary en met mij is hij eigenlijk allang uitgepraat, want zijn bootverhalen en Amerikaanse avonturen heeft hij al zo vaak verteld en wat ik hèm zou kunnen vertellen is te veel moeite om naar te luisteren, niet dat het ingewikkeld is wat ik vertel of zou willen vertellen, maar mijn Engels gaat niet gesmeerd.

Boodschappen gedaan, afgezakt naar The Railwayhotel, niemand binnen, ‘nou wat zal het zijn, whiskey’? Gelukkig komt er een vage bekende binnen en weg is Paddy, doet zijn grote verhalen en vergeet dat er nog iemand anders bestaat. Toch is hij voor mij erg aardig en erg behulpzaam. Mary is veel meer zichzelf, veel sensibeler, soms nog een meisje.

 

Gisteravond had ik Paddy en Mary belooft ze naar Fitz’s te rijden, zondags is het om 10 uur sluitingstijd en daarna zou ik met hoog water en daglicht makkelijk naar huis kunnen varen. Voel het ‘zou’ in deze zin. Gestopt bij Hubert, maar die was al naar Fitz’s. Zijn vrouw Deliah ‘the lord save us’ vroeg of zij meekon. Natuurlijk! Keukenstoel achter in de auto gezet, in de haast vergat ze haar kunstgebit in te doen, ‘May god bless you Ron,’ ‘I hope he does Deliah’ en bij de pub stonden er wel 25 auto’s, binnen was het één heksenketel. De hele familie Gibbons van Inishlyre, Tommy, Mazy, Sally, Irene, Paddy Gibbons. Het was goed elkaar weer te zien. Van alle kanten werd gevraagd hoe het met ‘the Misses’ ging en onze kinderen en met Tim (nogal wat meisjes hier hadden hoop gehad hem aan de haak te slaan.) De ouderen veranderden niet veel, zelfs de grootste dronkelappen, zoals Petey Mc’ Gael (een engel van een man) is precies hetzelfde gebleven, alleen de kinderen groeien als paddestoelen. Een normaal gesprek is niet mogelijk, alleen maar roepen en schreeuwen, mijn Paddy dook onder bij mensen die zijn verhalen nog niet kenden of vergeten waren of deden alsof. Ik zat op mijn kruk en kon kijken en wat je ziet hou je niet voor mogelijk: het is een groot feest, drank vloeit als een rivier, de Linge is er klein bij, profielen van mannen met platte achterhoofden en neuzen die het voorhoofd raken, zo krullen ze. De enige tijd die bestaat is nu, zuip, want straks gaat de kroeg dicht. Het heeft met dood te maken, ze zuipen met doodsdrift. Billy Kelly (ik heb een beetje schrik voor hem, sexueel erg gefrustreerd) (zeg ik netjes hè?) zet whiskey voor me neer. (Op een avond kwam hij zo strontbezopen The Railway binnen, waar ik op kerkgangers zat te wachten, hij dwong mij een Pond aan te nemen en wilde met alle geweld naar Carraholly gereden worden, zogenaamd om naar zijn vee te kijken, ik heb dat maar gedaan en het geld later aan Paddy Fadden gegeven.) Hubert is een erge lieverd, hij gaf ook een rondje. Gaat de bar al dicht, nog snel wat halen, ja, 2 tegelijk, alsof je met z’n allen op een schip zit en er niet af kan, juichend en lachend gaan we ten onder. Totdat plotseling het licht uitgaat, ze in het donker hun spullen bij mekaar graaien, glazen vallen om en als pitten worden ze naar buiten gespuwd, soms stroppen er een paar in de deuropening, stappen in hun auto, ik ook en (vrijwel) iedereen komt heelhuids thuis.

 

We deden eens boodschappen in Westport en ontmoetten Paddy Fitzgerald, (de eigenaar van Fitz’s), thuis drinkt hij nooit een drup, maar nu nodigde hij ons uit om wat te drinken op mijn teugkomst, de ene dubbele wodka over de andere, ‘nee Paddy Fitz ach niet meer’, tot hij aangeschoten, sentimenteel, maar niet vervelend, de pub uitloopt, nauwelijks rechtop, met een stalen rode kop in zijn grote Rover kruipt, niet meer links of rechts kijkt, keurig zijn auto keert en reken dat hij goed thuiskomt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mijn bestelautootje is voor mensen als die dikke Deliah erg onhandig, Paddy Fadden kruipt altijd voorin en mompelt beleefdheidshalve: ‘ik kan wel achterin zitten hoor’ en blijft lekker zitten. Ook de zatte Billy Kelly meegenomen, iedereen netjes afgezet en in het pikkedonker, nou ja, eerste kwartier van de maan, op hoog water dat alles bedekt naar mijn eiland, gelukkig had een olielampje in het noordraam aangelaten. Als ik de rotsen en het wier niet kan zien, ben ik grotendeels mijn oriëntatie kwijt en vaar ik een beetje op goed geluk. Dacht er over om terug te keren en Paddy te vragen mij binnen te loodsen. Maar wat doe je dan: de motor op zijn zachtste pitje, pruttelend elke meter overwinnen die je niet hoeft te zwemmen en landde onder het huis. Misschien weet ik de weg beter dan ik denk.

 

Zo’n avond is onvoorstelbaar in Nederland, iedereen praat met iedereen, achtergrond, werk, inkomen, status, bestaan niet, we zuipen allemaal tot we verzuipen. Ik vertelde Mary dat Pa Rovers weer in het ziekenhuis lag en ze antwoordde ‘ So than he is nearly finished ‘ gewoon met een knikje van het hoofd.

 

Moet denken aan Nabokov’s Memory Speak: ‘ Hoewel het identieke tweelingen zijn, beschouwt de mens als regel de prenatale afgrond met meer kalmte dan de afgrond waarop hij afstevent (met een snelheid van ongeveer vijfenveertighonderd hartkloppingen per uur.)

 

De veranderingen: op Inishlyre staan nu 5 huizen, de school is verbouwd en er is nog een huis bijgebouwd. In Carraholly tussen Tommy Gill’s en de Faddens is een huis bijgebouwd, het weggetje vanaf George Ingham wordt binnen 14 dagen geasfalteerd., ik heb al bezoek gehad van een schilder die op een schiereiland woont bij Westport, het buskruit niet uitvond en portretten tekent van toeristen in Westport House en er staan telefoonpalen op m’n eiland, want er wordt telefoon naar Inishlyre aangelegd.

 Bijna half 11, een neutje en ik ga slapen, daag, liefs. Marinus (ik hou zo van de zee, waarom zou ik mijn echte naam niet aannemen) Ajuus.

 Overal waar ik kijk en ik sluit mijn linkeroog, dan zie ik 10 keer vergroot de duizenden lijnen die ik vandaag trok, bij mijn rechteroog is dat minder, moet zich meer inspannen.

 

Woensdagavond half 10, ben zwart kleverig en vies, een man zonder regenwater. Hallo! Doorliep vandaag bijna alle stadia van maken, vinden, verwachten, onderbreken, doen, ontevredenheid, sussen, leegheid en nu doorgaan. Mijn eerste plaat zou vandaag klaar komen, verwachtte er alles van. Als ik de zwarte etsgrond er na het etsen af zou halen en mijn witte lijnen zwart zouden worden. Thuis maak ik dan een druk, hier moet ik het inschatten en het viel me niet mee.

 

Ging na het eten even zitten en sukkelde bijna in slaap, maar dat is ontoelaatbaar, hees mijn blauwe tasje en verrekijker op de schouder, en onderzocht de noordkant van het eiland, treurig en niet wetend hoe ik verder moest. Zag geen reeksen van beelden, wist niet waarom ik die lijnen trok, vond weinig op het strand, wel een prachtig duimdik nylon touw van + 8 meter, maar niets dat ik wilde tekenen.

 

Thuisgekomen improviserend, bijna alles is improviseren, de plaat opnieuw gegrond, een platenklem bedacht, een roetstok nog een keer naar de plaat gekeken en vond dat ik verder moest, verder. En gemaakt en gitzwart ligt hij voor morgen op me te wachten. Mijn echte dal der zuchten zal nog komen, zal ik dat met tekenen kunnen opvangen?

 

Schreef gisterenavond niet vanwege een bezoek aan Inishlyre. De oudste dochter van Tommy Gibbons leeft daar samen (ja, ja, in Ierland) met een Dutchman die vandaag naar Nederland zou vertrekken en als ik hem wilde ontmoeten dan moest dat op dinsdagavond zijn. Een kogelronde halfbloed met dikke zwarte baard, ex-kapitein van een coaster, een vrij intelligente zelfbewuste levensgenieter, 2 jaar ouder dan ik. Woont nu al 3½ maand op Inishlyre, heeft het allemaal wel gezien, zegt mama tegen Mazy en laat de grietjes voor hem rennen. Gaat terug naar Nederland om werk te zoeken. Tommy Gibbons thuis, stil, een stakebonerige oude man. In de kroeg, waar ik hem meestal ontmoet, is hij als een vis in het water, met whiskey en bier, luidkeels pratend, vriend met iedereen, hartelijk. Ben je ooit bij ze binnen geweest, niet? Dan gaan we met z’n vieren, mijn Ierse papa en mama waren er nu ook bij, een keer naar het buureiland. Ja, jezes, ik voel me nog zo’n kind bij zo’n kapiteinse jongen, heb nergens een mening over, weet nauwelijks wat te zeggen, denk dat ik de meest elementaire beleefdheidsfrases vergeet tegenover de Inishlyerers. Ben d’r alleen maar, stil, soms een woord, stil.

 

Morgenmiddag naar Westport, boodschappen doen. Moet het slim doen, niet krenterig bang zijn, want anders moet ik zaterdag weer. Kan beter in een keer 20 pond uitgeven dan 2 x 20, vlees mag ik in de ijskast van de Faddens bewaren.

 

Nu, kwart over 10, is er een groot strand, het verschil tussen eb en vloed wordt vanaf vandaag elke dag groter en zondag zal dat het grootst zijn. Dé kans om een kreeft te vangen. Vis is er nog niet, ze zeggen dat het licht te fel is, of het tij te hoog, of de noorderwind te koud, of te veel voedsel in zee, er is altijd wat. Wie weet krijgt Marijn beet, als een dezer dagen die hengel bij jullie aankomt (ben benieuwd of ik het goed gedaan heb.)

 

Lieve Jorien, bedtijd, ga even voor het vuur zitten en plannen maken voor morgen, als ik schrijf kan ik mezelf niet horen denken. Liefde, kus, liefs, margrietjes en boterbloemen uit de wei, omzeil de brem, want die heeft hier doorntjes. Kus Marinus (Ron.)

 

Donderdag. Post de brief nu, de boot is bijna afloat, het werk wordt moeilijker, eerst zijn mijn handen bezig geweest, nu moet mijn hoofd. Au. Daag. 

 
 
bottom of page