top of page

Crevenish '75

 
Brief no. 15
 
Crevenish '75 - One of those old sad days

 

 

Zondag half 2. One of those old sad days.

Het vecht in me, het twijfelt in me, het jaagt in me. Eindelijk ben ik bezig te maken wat ik altijd wilde maken en weer vecht ik het aan. Trek lijnen op een grote plaat, wil de intensiteit, de dichtheid van de lijnen zo hoog opvoeren totdat de plaat bijna blank is, snijd een marge in de plaat om eventueel nog een uitweg te hebben, nog te kunnen tekenen, woorden te schrijven, maar denk dat de marge leeg zal blijven. Heb ik in deze maanden zo gerelativeerd? Zijn beelden zo onbelangrijk geworden? Dat alleen de ruimte nog maar bestaat? Ben ik niks geworden? Het zou goed zijn als ik het aanvaardde, maar het jaagt en knaagt. Mijn oren suizen er van tot oorpijn. Zal de rest van de dag vrijaf nemen en de boot pakken en de ruimte opgaan die ik teken. Zo oud is de zee, het land, mijn eiland, zo eeuwig oud de velden en het huis, zo onveranderlijk oud. En ik ben beeldend kunstenaar. De arrogantie van het beeld. Ik zie mensen ‘overschattend spontaan’ (Bart) voorbij trekken, uitgedost, opgedoft met hun nodigheden, hun kruideniersangsten, mijn kruideniersangsten, de parfums van belangrijkheid en connecties, zichzelf centraal stellend en denkend dat ze bestaan, dat ik besta. Gijs is blij dat er mensen zijn die dichten, schrijven, componeren, schilderen. Vliegenstront! En tegelijkertijd is het niet waar wat ik schrijf.

 

Ik ga er maar eens uit, de niet aflatende zon in.

 

Half 6 nu. Lieverds, dat heb ik even mooi aangepakt. De wasketel en de schop in de boot en gedeeltelijk naar de bron geroeid. Zoveel zon, teveel boten, het suizen tot op het knappen. De bron schoongemaakt en opgebouwd. Bemachtigde een bijna volle ketel water voor de tuin. Voer om Inishlyre heen en liet, zakdoek op mijn kop geknoopt en blote bast, een vislijn uit. Wist dat ik bij dit schelle licht en hoog water niks zou vangen, maar de druk op mijn oren nam af, zo zie je maar als je wat afleiding hebt. Het was voor mijn begrip erg druk met boten, zelfs een speedboot scheurde voorbij. Ik schoot op hem en riep: ‘pang’. Het hielp niet. Weer thuis kwam ik op het vreemde idee te gaan zwemmen, trok mijn zwembroek aan, trok mijn zwembroek uit en zwom heerlijk in mijn nakie, zo heerlijk. Ik geloof voor het eerst in alle jaren dat ik op Crevenish ben. Het water is zo helder en lekker van temperatuur. Zou elke dag moeten zwemmen. Ik voel me schoon en lekker. Kleedde me heel mooi in mijn schoonste broek en wit truitje. Ik drink een borreltje van je en word erg rozig. Moet toch vanavond Fitz’s nog halen. Oh, vergeet je niet een paar pakjes shag mee te nemen? Het weegt niks en voor mij is het ook maar rook.

 

Half 1. Terug van Fitz’s. Stinkend naar vis. Zoveel wilden er mee dat ik 2 maal zou moeten rijden, Pat echter had de goedertierenheid om ook ‘n lading te brengen: Katie, Jimmy de Scotch, Hubert, Deliah, Mary, Paddy en mezelf. Zeven is eigenlijk te veel voor mijn autootje. Hubert, de lieverd, liet Katie zeggen dat hij niet mee zou gaan, omdat hij pijnlijke voeten had. Ik ging binnen kijken en hij zat in zijn werkplunje de krant te lezen, maar toen ik hem bezwoer dat mijn vrachtje echt niet te groot was, werden de kleren in vliegende haast gewisseld. In Fitz’s werden de kalveren gelaafd en was iedereen gelukkig. Algehele teleurstelling toen het licht uitging, ten teken dat het sluitingstijd was. Het tij was al laag, maar met Paddy’s hulp (Paddy is een hondje, kwispelstaartend als hij attentie heeft of krijgt) kreeg ik de boot in het water. Zo’n stille nacht, de eilanden en rotsen weerspiegelen in het water en lijken twee keer zo groot, klaarblijkelijk vond ik mijn weg, kon de passage niet meer maken, en ankerde de boot uit aan de zuidkant van mijn eiland. Paddy had me een grote schelvis meegegeven en midden in deze wonderschone stille – heilige – nacht (kan het niet laten) sneed ik hem open en waste mijn diner voor morgen in zee. Slaap lief, wat een verslag krijg je, het is nog maar een fractie van wat er gebeurt.

 

Maandagavond. My feet are killing me. Stond den gehele dag, liep een paar keer door de zee om mijn voeten te verlichten, het helpt maar even. Schone sokken, dat is de kwestie. Geen regen. Wel is het bewolkt en jaagt er de noordenwind die alles nog droger maakt.

Dat de beesten er nog zo goed uitzien en tevreden lijken is een raadsel, ze loeien niet, ik probeer met duim en wijsvinger te grazen en kan geen sprietje gras pakken op hun land. Maakt Paddy zich zorgen? Kom nou! Ik laat ze grazen in een stuk wei dat afgezet was om te hooien. Tientallen keren eerder heb ik ze er uit gejaagd, maar met deze droogte groeit er toch geen goed hooigras en nu komt het van pas

Kan maar een kwartier of zo aan mijn plaat lijnen trekken, ogen, rug en voeten houden het nog steeds niet uit. Pakte opeens mijn eettafel en hing hem half in het noordraam, mijn platen er op en nu kan ik tenminste rechtop staan, ‘een eilandarchitectentekentafel’ met geleiders en al.

Oh, wat zijn de poten wankel, één verkeerde beweging en het hele bouwsel stort in elkaar. Met vermoeide voeten kan je hoofd slecht denken, terwijl ertussen die 2 juist de grootst mogelijke afstand bestaat.

 

Tussendoor maaide ik wat in m’n tuintje, harkte wat hooi, brak Paddy’s riek en ruimde een berg verdroogde koeienstront. Mijn kippen zijn goed gezelschap, de 2 rafelige meiden krijgen roze veertjes, een van hen is mijn maatje, ze luistert of ik haar iets te zeggen heb. Ze lopen overdag vrij rond en gaan ’s avonds braaf op stok. Paddy, oh Paddy, (ik zal eens een andere naam voor je verzinnen), bracht zure melk, kwam binnen een sigaret roken, gaf hem een glas whiskey (Rooymans, you’re repeating yourself) en het duurt zolang, zolang, vind dat ik wat aan gastvrijheid moet retourneren, maar heb totaal geen gesprek met hem. Het kromste Engels praat ik juist tegen hem. Omdat het is alsof hij totaal niet luistert en op alles antwoord met ‘Is that so.’ Wat ik nu ook maar bij hem doe. Bothered het niet, kloddert het niet! Toch heb ik liefde voor hem, in zijn totale schlemieligheid.

 

Ik kijk op mijn tidetable, waarin per dag en per minuut de hoogte van de vloed wordt aangegeven en zie dat dit de laatste brief wordt die ik je schrijf, de volgende praat ik. Donderdag post ik deze en zal daarna dit avondlijke geschrijf aan je missen, het was mijn enige praten. Eentonig? Een man op een eiland! Gellicum lijkt me een wereld ver, Nederland nog verder, en nog veel verder en zal er toch aan moeten geloven, eens rijd ik weer de snelweg Den Bosch – Utrecht, Binnenwiertzstraat Eindhoven, het aangelegde groen, de te nette weiden, ingedeeld en afgemaakt. Nee, ik verlang heel niet naar Nederland, wel naar jullie, ook naar Gellicum, (het huis en de dijk, ome Gerrit) maar krijg toch een benauwd gevoel, want dat is Nederland, het land waar dingen van buitenaf motten. Ik ben zo blij dat jullie komen, maar ik wil nooit meer, nooit meer in het oude patroon (zei hij in zijn eilandpatroon.) De afgrijselijkheid van Wout en Lied met hun volière, jemig. Mijn lieverds slaap, slaap weer.

 

Dinsdagmiddag. Eilandenpost! Je brief: ‘beter heimwee dan Nederland’, hoe waar! Ik had op mijn verjaardag met je moeten bellen of althans toen ik je pakjes gekregen had. Kon toen niet. Ben blij met je brief en ontzettend benieuwd hoe jullie er uit zien.

 

Kreeg ook Carol’s brief, gedichten, Aspers Journaal, waarin hij als 3e punt aangeeft dat Ottla uit het dakraam viel en wonder boven wonder ongedeerd schijnt te zijn. Hij schrijft erg veel woorden en woordbeelden. Waar Carol zich achter verschuilt moet ik nog zien uit te vinden. Dichters hebben het maar makkelijk

 

Vanavond vroeg, regen! Goden zij dank. Nadat ik jouw en Carol’s brief gelezen had heb ik tot nu toe geen rustig moment meer gekend. Voelde me vandaag zo goed, - zong weer, – bemerkte ineens dat ik in Carraholly vlees uit de ijskast moest halen voor mijn warme hap, ik zag de regen komen en wilde droog heen en weer. Paddy en Pat waren daar aan het hooien, vond dat ik moest helpen. Zij hadden nog niet gegeten en liepen met mij mee naar hun huis. Daar aan tafel werd Mary zo ontzettend vernederd en afgesnauwd door Pat, over dat eten, dat mijn maag zich omkeerde en mijn hart brak. Ik wilde ook niet meer helpen. Zeg geen woord dan, drink voor Mary’s plezier een kop koffie. Mary holt en rent voor hem. --Zonen van een vader. – De regen pikte me op het laatste moment bij het aanleggen. Zo serieus zag de lucht er uit dat nu of nooit de was gedaan moest worden. (Zorgen voor een zuiver nestje als het vrouwtje komt.) De was doen is mijn one man show zonder publiek en geeft grotere voldoening dan een wasserette in Westport, (het komt daar niet eens schoon uit.) Nu liggen de lakens en handdoeken op de bleek, spijker- en onderbroeken aan de lijn. (Mijn rozen bloeien.) Gunde me een borreltje en fikste een warme hap De wind is gaan liggen, vanaf mijn tafel gezien liggen de eilanden horizonloos in het stille grijs (ga ik ook al de natuur beschrijven, dan gaat het niet zo best met me!)

 

Tegelijk met de post vanmorgen kwam er een veearts op het eiland om het vee te controleren, dat is wettelijk verplicht, anders is het vee niet te verkopen. Ze werden samengedreven in de oude schuur bij de passage. 18 Grote lijven op elkaar gepakt, zich achter elkaar verschuilend met grote angstogen, de veearts met zijn helper er midden tussenin. Er is een manier om alle kracht uit zo’n stier te halen en dat is te zorgen dat je een duim en wijsvinger in elk neusgat krijgt en dat draai je zijn kop naar z’n staart. Nee, feestelijk is het niet, maar rauw en efficiënt, een paar spuitjes, knijpen of de huid veerkrachtig genoeg is en klaar is kees. Vrijdag komt hij terug om naar de reactie op de injecties te kijken.

De regen is nu opgehouden en er is een ton gevuld, niet genoeg. Probeerde Carol en Chris te schrijven en bij god ik kan het niet, krijg niets over mezelf naar buiten, krijg zenuwen op mijn maag en koppijn. Hoe kan ik over mezelf schrijven, ik besta niet meer, ben alleen maar. Kan geen vrijblijvende ‘witty’ zinnen schrijven, ja, aan jou, dat is wat anders. Hetzelfde bij de niet verstuurde brief aan Gijs.

Zit ik zo in mezelf of is de spanning zo hoog dat elk woord, buiten dit bericht aan jou, mij als geraaskal voorkomt. Kijk naar buiten, het is zo stil, de eilanden zijn zo messcherp en het enig belangrijke. ---------

 

Wil vroeg naar bed om morgen het werk in te halen dat vandaag niet gebeurde (het is alleen maar lijnen trekken.) ---‘ De Zee en handen’ –

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stond vanmorgen om 6 uur op en bevoer al om 7 uur de zee om water te halen en dat is bijna te veel voor een mens. Zoveel aan genot, alleen zijn, schoonheid, angsten. Simpel met het bootje op zee naar de bron, om je dag mee te beginnen. Hoe levend ik ook bij je overkom, nog steeds en weer heb ik het gevoel dat ik het niet, zoals de kalveren hun grote kan met zure melk tot op de diepste bodem uitzuigen en likken, nog niet intens genoeg beleef. Hele stukken, uren, dagen kwijt in mijn herinnering en ik heb veel geslapen, teveel tijd verdaan met geforceerd beeldend te zijn en het bijna nooit ontspannen over me laten komen. Zo is dit beestje ----.

 

Merk nu, al lezende in Carol’s gedichten dat ze een enorme weerstand in mij oproepen door platvloerse clichés: ‘de rozen geurende dauwdroppelsrijke dageraad gaf zich wederom prijs,’ ‘de appelboom staat bleek te blozen’. Kan ik daarom niet schrijven, er zijn ook 2 ware gedichten bij: ‘Krak!! zegt de tak, blijmoedig zag ik toe hoe mijn schedel barstte’. Het zit me als een bom op mijn maag. Laat maar, morgen heb ik schone sokken.

 

Dag m’n meissie, als er iemand geen dichter is ben ik het, en verdomd dat er mooie gedichten geschreven zijn, want als je dat middel hanteert moet je wel een heel scherp mes hebben. Morgen--------

 

Woensdagavond. Ik kom net van buiten, na regen en onweer is het windstil geworden, niets beweegt, geen horizon, de eilanden haarscherp met hun evenbeeld, dit is het weer dat ik probeer te maken, doodstil met zo’n ongelofelijke kracht in zich. Natuurlijk lukt me dat niet, misschien kan ik het aanduiden. Het water is zo strak gespannen dat de meeuwen er doorheen kunnen kijken en met een plons de vis opduiken. Plots wordt er achter Katie’s eiland een helse motor gestart, (moge ze verzuipen!) ik draai me om, de wind steekt op en het begint weer te regenen.

 

Vandaag heb ik de regen uit de hemel getrokken, er vielen steeds nietszeggende buitjes uit wolken die met veel machtsvertoon overdreven. Ten slotte om 5 uur kreeg ik de staart van een onweersbui te pakken en ik riep: ‘ontlasten’. Mijn tonnen zijn gevuld, de grond in de tuin is doordrenkt, de was en afwas zijn gedaan en mijn haar is gewassen. Nu regent het vanzelf, wat een rijkdom voor het land en de beesten! Misschien is het eiland groen als je komt.

 

Een dag zonder Paddy of wie dan ook. Om 8 uur vanmorgen aan mijn plaat en om een uur of 12 op mijn stoel aan de verre punt van mijn eiland, moet toch eens proberen vanaf de punt te vliegen en kijken hoe ver ik kom en welke houding ik aanneem. Wacht nog even. Rondde het hele eiland, keek of de kreeft thuis was, nee, en werkte weer tot 7 uur. Bijna is deze 4e plaat vol met lijnen getrokken, morgen nog en dan de handen (geheimtaal?.) Nee, ik wil ook handen tekenen op deze plaat, de marge blijft niet blank. Ik denk dat ik mijn mooiste plaat teken. Denk ik, maar ja.------------ Vergeet ook een beetje wat ik allemaal getekend heb.

 

Dit zijn heerlijke dagen, het suizen in mijn oren is opgehouden, ik hoor de stilte weer, zie het werk dat voor me ligt en wat er nog gedaan moet worden. Spoedig zie ik jullie weer en kunnen we samen genieten!

 

Morgenmiddag in Westport zal ik proberen 3 stretchers te kopen om op te slapen en 2 lifejackets, want Marijn en Julius gaan niet in de boot zonder. O zo.

 

Ik zie er voorlopig vanaf om die brief aan Carol te schrijven. Het lijkt ook wel alsof ik met niemand meer (nee lieverd, jullie niet) een barst te maken wil hebben. Zo, zo, zo ver weg, gestrikt als hazen.

 

Lieve Jorien, lieve Marijn, lieve Julius, dit was de laatste brief, ik hoop dat ie nog aankomt voordat jullie vertrokken zijn? Neem niet teveel bagage mee, dat is maar gesleep en gezoek en gehijg in Londen, kijk, kijk, kijk en vlieg goed naar me toe. Jullie Ron.

 

 

bottom of page