top of page

Crevenish '75

 
Brief no. 7
 

Vrijdagavond '75

 

Ik hoor op de radio dat de post vanwege spoorwegstakingen vertraging heeft. Mijn lieverds, hoe is het toch met jullie?

 

Gisterenmiddag Westport, was liever niet uitgegaan, maar er heerste een tekort aan veel. Mary ging mee, zij geniet ervan om mee te gaan en zij is de enige bij de Faddens die nog overeind blijft, zij heeft karakter, Paddy en Pat niet. Paddy is wel erg behulpzaam, maar blijft een ogendienaar en hielenlikker, dat is niet veranderd.

 

Ik heb zolang niets van jullie gehoord. Misschien morgen. Terug van Westport, moe en ongeïnspireerd.

 

Probeerde een brief aan Gijs van der Leck te schrijven, maar hoe doe je dat? Het ging niet en toen zag ik het helemaal niet meer zitten.

 

Ach ik schrijf maar voor de vuist weg.

 

Vind het werk teveel betrokken op mezelf, te onbetekenend. Het gaat zo moeizaam, krijg niets cadeau, vind dat ik het niet genoeg uitdiep en als ik er naar kijk word ik treurig en krijg het benauwd. Ga ik zo moeizaam hier in mijn grote vrijheid? Die vrijheid is bloedserieus geworden, geen enkele tekening is vrijblijvend meer, langzaam slijp ik mijn mes zo scherp tot ik mezelf snij en dat doet pijn, en nog is het niet (………onleesbaar…..) Ik zou kunnen zeggen: waren jullie maar hier dan kon ik in jullie vluchten. Ik mis de jongens heel erg. Gisteravond nogal in de put, dacht nooit meer te tekenen en vandaag tekende ik weer, maar klein, zo klein, met dit grote lijf en deze handen.

 

Een zonovergoten dag, bij heel hoog tij vanmiddag naar Carraholly gevaren, want dan kan ik onder het huis van de Fadden’s aanleggen en 8 zakken turf geladen. Zo langzaam mogelijk weer teruggeprutteld, ja, genietend. Maar om weer aan deze tekentafel te komen doe ik alles razend snel, kippen verzorgen, vlees aanbraden, afwassen. Ook had ik gedacht ‘s avonds het huis te zullen schilderen en tussendoor langzaam het eiland te onderzoeken, stel dat uit.

 

Zondagmiddag 1 uur. Werd heel laat wakker op een prachtige dag. Gisteravond belde ik je en dat was goed. Mijn hoofd was zo gespannen, het klopte en suisde binnenin dat ik bang was dat het zou knappen. Nu ik zeker weet dat ik jullie vlug weer zal zien is een groot deel van de spanning weg, alleen nog een beetje hoofdpijn.

 

De zon scheen zo hardnekkig en nadrukkelijk dat het grote schapenvel nodig gelucht moest worden, ik spreidde het uit in het gras en omdat het er erg uitnodigend uitzag ging ik er even op liggen, trok alles uit (m’n korte broek niet zeg!) en heb uren in de zon gelegen met boeken, koffie, later een glas whiskey en het was zalig, en ik had de rust om ervan te genieten. Goed hè, of niet soms.

 

Vandaag was er in Rosmonny, (aan de overkant) een zeilwedstrijd waar Paddy aan zou deelnemen. Vorige week nodigde hij me, na ettelijke glazen in Fitz’s, uit om met hem in de boot mee te gaan. Ik had er nooit meer iets over gehoord, dus ben ik om half 3 met mijn eigen bootje een kijkje gaan nemen in Rosmonny en toen ik al die boten zag en al die mensen er omheen, rook ik de sfeer van het volk met jachten en dat trok me helemaal niet, gooide het roer om richting Inishlyre, de open zee tegemoet. Het waaide goed met mooie golven, mijn vislijn uitgelaten en heel langzaam ronddobberend uren gevist, ving niets, maar het was zo heerlijk in mijn eentje dat ik het vaker moet doen. We moeten trouwens ook een ontdekkingstocht maken naar de andere eilanden. Ik zag hele mooie, met prachtige grazige weiden en (verlaten) huizen. Jemig, ik voel de zon in mijn lijf en mijn bovenbenen branden, wat een dag! En dat het van mezelf mocht! Ik heb veel zin in morgen, tekenen, maar eerst zien wat de avond brengt.

 

In verband met die zeilwedstrijd is er vanavond in een hotel in Westport een groot feest (oh, ik herinner me die avonden; één massa lijven vechtend om drank.) Vorige week vroeg Deliah ‘Ron will you bring us?’ Zij verheugen zich er op.

 

Mary Fadden keek gisteravond op haar neus, toen ik vertelde dat jullie vroeger zouden komen. Nu ik hier ben heeft zij de tijd van haar leven.

 

Nadat ik je belde, (hou je me op de hoogte over Ottla?) had ik zin om uit te gaan. Paddy is daar altijd voor te porren, en bij het postkantoortje waar ik je belde ontmoetten we Billy Kelly, ook al op zoek naar Guinness. Hij parkeerde zijn trekker en kroop bij mij in de auto.

Eerst naar Fitz’s, maar daar was het heel stil, dan naar The Railway in Westport, ook niemand, dan naar The Castle Court Hotel, (waar we vanavond heen moeten) (Jorien wat een uitgaander ben ik), maar dat was het ook niet en weer terug naar The Railway. Nu was er het gezelschap waar ze naar zochten, de kleinste bar van het hotel was volgepropt, en na sluitingstijd dronk iedereen gewoon door, af en toe werd er gesist en dempte men even zijn stem. Paddy en ik wilden naar huis, Billy bleef, en wij werden uitgelaten door de eigenaar die heel voorzichtig de buitendeur opendeed, links en rechts keek, geen politie te zien, en we slopen naar buiten. Vlak bij Carraholly werden we toch aangehouden door de Gardai. Hij vroeg ons hoe we het maakten, vertelde dat er verderop in het clubhuis van de golflinks een feest aan de gang was, wenste ons alle goeds ‘en drink niet teveel’ zei hij tot afscheid. Da’s pas politie, hij vroeg niet naar autopapieren, helemaal niks en ik had al aardig wat gedronken. Als ik Billy of Hubert breng in de auto, dan blijven ze bier en Scotch voor me kopen, Paddy doet daar niet voor onder en ik kom nauwelijks zelf aan bod om voor hen een drankje te kopen. Maar gisteravond viel alles goed, zelfs het borreltje teveel, hoewel ik niet helemaal kaarsrecht en zonder mijn tenen te stoten aan de rotsen in het pikkedonker naar huis ben gelopen. Het was 1 uur.

 

Je stem door de telefoon, van zover weg, klonk heel jong maar gedecideerd (hoor dat je een zekere opleiding hebt ‘genoten’), geniet maar van je vrijheid, want straks zit je weer opgescheept met deze Ierse boer.

 

Ben zo blij dat jullie komen, daardoor kan ik vrijer werken. Weet je, in het begin onderging ik het weer (en dat is alles, eilanden, water en lucht) zo intens, maar naarmate ik dieper in mezelf raakte werd de vrijheid mijn beperking, joeg mezelf voort en moest als een waanzinnige beelden, woorden en gedachten produceren en zo een contraprestatie leveren omdat ik mij aan jullie ontrokken had. Plichtsgetrouw en ouderwets. Dat ben ik. Kom en geniet van deze goddelijke plek op aarde – alles is weer anders dan je denkt, verbazingwekkend. Nooit is het of blijft het. Tijd en weer.

 

Half 4 in de morgen. Thuisgeroeid, bekaf. Zo’n volle lading in de auto, geluiden van mensen in mijn hoofd. De dag breekt aan en Ron Rooymans danste. Ik zit te lachen als ik dit schrijf. Hoempa, hoempa, zoveel lijven, maar vooral de ouderen zijn goed, de jongeren zijn veelal pafferig en vet. De ouderen en speciaal de eilanders zijn skinny, taai en mooi. Hubert, Deliah, Katie, Ann en Mary. Bij het heengaan een slappe band en bij het teruggaan een dronken Paddy. Ik ben zingend de nacht ingeroeid. Je zou het eens moeten zien, zo’n plek waar we allemaal drinken en vreten, mijn kippenhok is daarbij vergeleken een salon. The lounge van het hotel wordt een varkensstal, gebroken glazen, peuken, kots en resten voedsel, piesen doe je met 7 man tegelijk. Nu kan ik niet meer, slaap lieverds, slaap slaap.

 

Maandag 21.30. Overal op het vaste land branden vuren, ik zie een stuk of 8 rookzuilen. Bonfires! De een of andere god zal van de zomer voor het gewas moeten zorgen.

 

Even door op gisteravond. Piesen doe je met 10 man tegelijk, lodderig zat piesen, verborgen homosexualiteit, heimelijk gluren, (ik wacht tot ik achter een deur kan, ook dabbend in de pies, de muren en deuren vol grote vegen stront.) De handen zijn gereedschappen die nooit schoon gemaakt worden, je schudt een hand en krijgt het patina van weken leven in je eigen hand cadeau. Ik ken er nu verschillende die alleen maar zouden mogen knikken ter begroeting en dat dan ook nog erg voorzichtig. Oh Ierland. Hoe meer mensen drinken, hoe meer waar ze zijn.

 

Even nog snel, want de slaap overmant me. Het was een stille grijze dag, begon pas laat om 9 uur, ga goed, lachte veel in mezelf en zong. (Zag mezelf nog schuiven over de dansvloer met Ann, Mary en nog een tipsy buurvrouw, de linkerarm pompend op en neer, het ontbrak er nog maar aan dat ik bij elke draai mijn beentje oplichtte, maar dat komt, wacht maar.) Laat in de middag kwam Paddy’s boot er aan, ik werd zo gespannen als een egel, maar het waren alleen Paddy en Mary met melk, ze kregen een borreltje en ik tufte in mijn eigen bootje achter ze aan naar Carroholly om vlees uit de ijskast te halen. Nauwelijks terug op het eiland kwam hun boot er alweer aan maar nu met mankracht (Hubert, Pat en Paddy) om mijn boot uit het water te halen en onder het huis te brengen. Dat had ik gevraagd. Wil haar goed onder handen nemen, want ik vind dat ze veel teveel water maakt. Het lage tij is deze dagen erg gunstig, ik kan uit en in lopen als ik wil. De boot ligt nu op haar kop voor mijn raam, eerst een paar dagen drogen en dan kan deze schilder er aan.

 

(Hubert vond dat ik een prijs moest krijgen voor mijn huis, zo mooi vond hij het, hij was stomverbaasd.) At na hun vertrek het lekkerste wat ik hier mogelijkerwijs kan maken. Nee, dat niet, dat ook niet, en dat ook niet. Bloemkool met sausje, nieuwe patatten en gehakt!

Ik ga bijna slapen, hoop morgen op een goede tekendag. Wat was ik volop in Ierland de laatste dagen en vind het nog fijn ook. Er is geen franje, nauwelijks cultuur. Aardbodem met mensen erop als uitgroeisels. Zo’n zaal vee gisteren, onafzienbare rijen tafels met stoelen, geel is de kleur, reten zittend op die stoelen, enjoying themselves ---- klaar ----. Laatst kwamen we uit de bog en dronken nog wat in een kroeg, hoorde een stamgast aan een binnenkomer vragen: ‘How are you’ en kreeg als antwoord ‘Monday’. Lieve Jorien, dag

 

Teken op het ogenblik een plaat met + 56 etsen, kom langzaam van de lijn buiten naar binnen.

 

Las gisteren in de brandende zon Edward Albee’s ‘In wankel evenwicht’: ‘En bij god, je zult het recht nemen! Versta je me! Je brengt je angst mee en komt hier binnen en je komt bij ons wonen, je brengt de pest mee! Je blijft bij ons! Ik wil je niet hier! Ik hou niet van je! Maar bij god – je blijft!’ Ik heb het op mijn buik geëtst, lezen gaat te snel.

 

Dierbaren, wat een woord, - die me dier-baar zijn – het klopt toch, kijk maar (de koe die haar kalf in het wild kreeg hier op het eiland, verstopte het kalf soms in de bosjes als ze ging grazen of naar de bron wilde, 2 of 3 brommen waren genoeg om elkaar weer te vinden, zo mooi.) Nu, dag. Daag.

 

Realiseer me dat ik erg aan jou schrijf en het bijna niet voor te lezen is aan Marijn en Julius, blijkbaar begin ik mijn plichten als vader (jeetje) helemaal te verwaarlozen, ik zal ze speciaal een brief schrijven. Nu nog even in mijn tekenboek krabbelen voor morgen. Dag.

 

Lieverds, 12 uur nu, stil en nevelig vanmorgen, alleen de dichtstbijzijnde eilanden zijn te zien, Clare Island was gister al verdwenen, en duizenden spreeuwen hebben mijn dak als stek verkozen. Denk aan Hitchcock, ze scheren als een grote vleugel van me weg en naar me toe en pikken tussen het zeewier. Zolang ze mijn tuintje maar niet ontdekken.

 

Ga erg goed, de hele plaat bestaat nu uit + 45 plaatjes, het worden er misschien 60. Hou ondertussen alsmaar het vee in de gaten, er is nu zo’n groot strand dat ze gemakkelijk naar Island Taggart kunnen lopen. De zon is doorgebroken, er is geen zucht wind en ze zoeken verkoeling. Ze vervuilen hun eigen bron door erin te blijven staan, moet wat verzinnen om dat te voorkomen.

 

Ik hoop dat het goed gaat met jullie, dat je plezier hebt, dat je ‘plankjes’ goed gaan (als jij ze aan mij laat zien, laat ik jou mijn etsen zien, ha, ha.)

 

Liefde, liefs, kussen, Ron. (Wat doe je met Piep en Botje?) Stuur eens een borreltje-

 

 
bottom of page