top of page

Crevenish '75

 
Brief no. 12
 

Crevenish, zondagmiddag 5 uur

 

Lieverds. Gisteren, toen ik zo snel naar Westport ging, kreeg ik jouw bibberbrief over kunsthandel M.L.de Boer en dat autootje. Deed eerst boodschappen en postte jullie brieven en bewaarde de jouwe voor het thuiskomen. Anders had je eerder antwoord gehad, of heb je gehoord wat ik je in gedachten geseind heb (als je het anders doet of gedaan hebt, ook goed.) Ik seinde: ja, de Boer (Volkers of Steylaart), nee: de auto van mams en pa.

 

M. L. de Boer is een ouwe rot in het vak en ik (maar wie ben ik?, oh ja.) vind het zo veel fijner geld uit te geven om daarvan beeldjes te laten gieten (ja, nou hoor je eens van een ander dat je een goed beeldhouwster bent, en dan ben je gevlijd, mij geloof je niet), dan voor f.500, - een verroeste Daf te kopen, die bijna uit elkaar valt en waarin ik jou en de kinderen niet vertrouw. Hou.

 

Kwam gisterenavond heel laat terug van de punt van het eiland en de bron, denk half 11, en realiseerde me dat jij nu dagelijks Marijn en Julius om je heen hebt en dat jouw handen nog meer gebonden zijn. Speelde met de gedachte jullie vroeger te laten komen, want ik vond het niet helemaal eerlijk, al lopend door het gras op mijn land met de volle zee, de oneindige vrijheid en de wind die door mijn muts probeert te schuren. Had zin in lezen, zin in groot vuur en dat allemaal alleen voor mij! Maar mijn liefste ik blijf nog eventjes egoïstisch en wil mijn tijd tot op de bodem uitbuitten.

 

Ik ben nu zover dat ik alles wil laten vliegen in de ruimte. Mijn eerste teken boek is al vol, doe er anders bijna een jaar over en onderaan op de laatste bladzij schreef ik plotseling het woord: ‘VRIJ’, voor hoelang? Ik bedoel daarmee dat al de bijgedachten en remmingen in het werk foetsie zijn en dat ik misschien kan gaan vliegen of laten vliegen. Sneed vanmorgen een grote plaat in 50 stukken en wilde 50 x een plaat maken met één lijn, ik kon er niet onderuit en het kostte me uren voordat ik een lijn durfde te zetten. Nu is het gebeurd en voor 49 platen had ik niet meer nodig dan één lijn. Dat betekent de hele wereld voor me, met alle twijfels en angsten. Ach, misschien praat ik er wel over.

 

In een heel klein plaatje heb ik geschreven: ‘om uit te delen en zelf te houden, voor ieder die wil. 2 Flinke voor Gijs, een mooie voor Carol, een kleintje voor Marijn en Julius om mee te beginnen en een lege voor Jorien, want dat is alles’.

 

Had een erg fijne dag. Heb erg veel lol in mijn kippen, ze schooien de hele dag, als ik de kruk van de buitendeur omdraai staan ze gevieren voor hun bedspiralen deur en kijken me met een oog aan. Een van de deftige dames legt wel, maar ik voed ze allemaal zo goed dat ik eigenlijk meer contraprestatie verwacht. Ik leg het ze uit, maar misschien waren ze zo ondervoed dat hun eierstokken nog aan elkaar geplakt zitten. Ik zal het ze nogmaals uit-leggen. Raar dat we in Gellicum nooit aan kippen gedacht hebben, ze zijn wàt handig. Zoals je met van alles het kolenkacheltje kunt stoken en het zijn warmte afgeeft, zo geven de kippen met wat voer en etensrestjes echte eitjes die heerlijk smaken.

 

Denk aan M.L.de Boer en dat ik daar de Herengracht blokkeerde met een Volkwagenbus vol met schilderijen die nauwelijks door de voordeur konden (geloof dat ik hoopte op een contract met hem, daar had ik wel eens over gehoord) en probeer me te herinneren wat het woord was waarmee hij me in mijn ziel raakte.

Plotseling heb ik het: -Epateren-. Ik wist toen niet wat het betekende en nu ik het weet, vind ik dat hij dat eigenlijk nooit had mogen zeggen. Ik was + 25, kwam recht uit het isolement van de Wintelrese bossen, met alle verwachtingen en dromen. Ik epateerde niet, ik was alleen maar potent.

 

De wind blaast en er zijn vanavond 4 of 5 mensen die op me wachten om opgepikt te worden voor Fitz’s. Ik heb nu zulke gekke zeeën meegemaakt in de boot, dat ik het wel aandurf. Ik ga uit met de wind in de rug en op een volle zee terug. -------------

 

Dat was niet het laatste wat je van me hoorde, thuis nu, schrijf ik even op mijn knie. Het was gewoon goed, een warme maalstroom van geluid en drank. In het maanlicht en een kalme zee naar huis, nauwelijks wind. We ontmoetten Billy Kelly, die morgen naar de bog gaat, bij ons heet dat het veen, en als we hem volgen kunnen wij mijn auto vol met turf laden. Het zou me enkele briefjes uitsparen voor kolen en briketten. Paddy is zo’n ei en godvergeten slijmerd, hij schept op over de turf die Mary en ik vergaarden, doet dan net of hij morgen mee zal gaan, zegt dan: ‘let she do it’. Maar tenslotte belooft hij mij: Morgenochtend om 10 uur. Daar gaat een dag werk, mijn lijn is zo gespannen dat ik niet weet of het kan.

Maar ook hier geldt het zoals in de echte maatschappij: economie boven de geest. Damned. Toch trekken die heel elementaire zaken als werken in de bog voor warmte me ook aan. Wist ik maar of de afspraak die je maakt afspraak is. Morgen vertel ik het je. Zlaap.

 

Maandagavond half 10. Je gelooft je ogen niet als je dit leest. Om kwart voor 10 deze morgen in de boot naar Carraholly, de zee scherp als een mes, net na een regenbui. Ruik! Eigenlijk schandelijk om dan een motor te gebruiken. Paddy stond klaar en om half 11 bij Billy Kelly. En ook hij stond, met een maat, klaar en dat is een echt wonder. Ze reden voor ons uit naar Westport en ik had een vaag vermoeden dat we dat stadje niet meer zouden verlaten. Billy moest zijn eerste pint Guinnes, wij een whiskey, Billy nam zijn 2e pint en ik een Seven Up en zowaar hij stopte met drinken, weer een wonder, en op naar de bog. Die ligt achter de Croagh St. Patrick, met zover als je oog reikt bog, banken turf. Ze wilden mijn autootje meteen volladen, maar ik bood aan eerst hen te helpen. Billy Kelly had al gisteren zijn tractor met trailer hierheen gebracht, allebei met dubbele wielen om wegzakken te voorkomen. De bog is een groot sponzig matras dat deint en veert, als je een rots op de grond laat vallen voel je de massa onder je trillen. Omdat het al zo lang droog was durfde Billy er met de tractor op te rijden, anders moet je alle turf in zakken naar de weg sjouwen of zoals velen het doen, in een klein karretje met een ezel er voor. 6 x Laadden we de trailer en de laatste lading zou de grootste worden die meeging naar Carraholly. Ik opperde dat ie teveel aan een kant geladen was en daar zonk onafwendbaar de trailer het veen in en trok de tractor tot haar neus erin mee. Een buurman turfsteker zei dat hij over een uur nog een tractor verwachtte om turf te laden. ‘So, zei Billy, dan zullen we in de tussentijd maar een druppie thee drinken’. Daarna laadden ze mijn auto vol, erg vol, en over de vreselijk slechte wegen terug naar Carraholly, daar wat eten, uitladen en kettingen ophalen. Bij terugkomst zouden ze mijn bakje nog een keer volladen. Daar aangekomen, stond de tractor weer op de weg alsof er niets gebeurd was. Kreeg nog een volle bak, na eerst hun trailer tot aan de nok toe geladen te hebben. Het bleek een goede politiek, eerst helpen en dan pas zelf laden. Daarna, uitrustend op de rand van de turfbank, je voeten bungelend boven het bruinig bogwater, tussen die mannen met petten op, af en toe zegt iemand wat, meer hoeft niet, de zon schijnt, merkte ik eigenlijk pas goed dat ik in Ierland ben. Zo intens bezig met mijn werk, dat ik evengoed (behalve mijn eilanden, het water de, lucht) in Hopsietopsieland had kunnen zitten. Ja, een dag Ierland en ik was er ook. Met 2 autoos achter elkaar naar Westport en daar hebben Paddy en ik, Billy en zijn maat verwend met veel Guinnes. Komen we turf tekort, zeiden ze, dan kunnen we altijd op ons eigen houtje de bog in om turf te halen.

 

Nu ik zit te schrijven voel ik dat ik moe ben, alsmaar turf omhoog smijten in die trailer, voel mijn schouders, vreselijke kloven in mijn nagelriemen van het graaien in de turf, 6 vingers zitten in de pleisters. Turf, turf, turf, ik droom van turf. De eerste dag in anderhalve maand dat ik uit mijn werk was en het was een goede dag.

 

Nog even. Gisteren waren er Amerikanen in Faddens huis, nichten of neven, weet ik veel, van Paddy’s vader en een dezer dagen willen ze mijn huis zien omdat hun vader er opgroeide. Er zijn nog meer Yanks nakende van de zomer. Ik haat ze, maar Paddy is een gelukkig mens nu hij het huis kan laten zien dat er zo fijn uitziet: ‘The best thing ever happened to Crevenish, was Ron moving into the house’. Mijn veren, Paddy zal ze gladder strijken.

 

Kwart voor 11 nu, nòg schrijf ik zonder lamp, ga met de dag slapen. Mijn adres is veranderd, als je nu iets schrijft of stuurt dan naar: R.R.. Crevenish Island, Carraholly, Westport (Mayo) Ireland.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vanmorgen om 11 uur kwam voor het eerst de grote prachtig witte boot van de postman aanvaren. Stralende zon speciaal voor mij, en om te beginnen overhandigde de postman me, nota bene, een ansichtkaart uit Holland van Sally, de dochter van Tommy Gibbons (Inishlyre.) Ik had minstens een doos met 12 flessen Hartevelt verwacht, maar dit was ook goed. De volgende keer wordt het een brief van jullie. Maakte een klein praatje met de postman en 3 minuten later was ik weer alleen. Waarom deed ik het niet veel eerder? Het was een soort traditie dat de post bij Fadden kwam en het gaf hen een excuus om naar het eiland te komen. Jezes Jorien, wat ben ik gierig hè, maar als ik tijd wil verliezen aan andere dingen dan broeden en tekenen dan bepaal ik dat zelf. Hoewel ik mijn dag niet had, kan tekenen zoveel als ik wil, uit voorraad, uit beelden en foto’s die nog moeten, (ik schreef het al eerder) maar mijn kop moet werken, à la minute, een constante stroom.

 

Loop dan maar naar mijn stoel op de punt, maak ruzie met de stieren die als haasjes in een omrasterd weiland rondspringen, jaag ze er uit en als lompe olifanten met 8 poten kruipen ze onder de heining door, alles met zich mee en kapot trekkend. Ik keek in de bron, ze volgden me en we kregen weer ruzie, ik brak mijn stok op een van hen.

 

Zittend op mijn stoel waren er teveel boten op zee om me echt te concentreren en teruglopend zag ik mensen scharrelen vlak bij mijn huis. Niemand verdraag ik op mijn eiland, Paddy en Mary, dat kan niet anders, maar zeker niet als ik ze niet heb zien aankomen. Het waren those bloody yanks, misvormde mismaakte poliepen, al bijna door witte maaien overwonnen, een van de wijven, met bochel en bril, kolkte als een vat water waar lucht door wordt geblazen. Ik waarschuwde Paddy, die ze had gebracht in de boot, dat het tij laag werd en dat ze anders moesten lopen door de glibberige rotsen. Het zou vanavond pas eb zijn maar ik geloof dat Paddy het begreep en het ook genoeg vond. Ik heb niet meer gekeken hoe die zakken vol vergane beenderen, slijm en stront, de boot in gehesen werden. To hell with'em. At wat, deed mijn afwas en ga nu weer in mijn boek tekenen. Het regent, de fuchsia voor mijn neus groeit razend, de worteltjes, sla en bieten ook, maar nooit snel genoeg.

 

Woensdagmorgen half 9. Viel gisterenavond al krabbelend en schrijvend aan de tekentafel in slaap. Hoorde heel vaag de Nederlandse radio over Petrarca, over zijn leven, over zijn werken, erg mooi. Kun je iets over hem vinden?

 

Om kwart voor 7 vanmorgen deed de koe een poging de tuin binnen te dringen, motregen, zuidwester. Om 7 uur buiten in mijn nakie en waste me grondig, mijn haar voelt weer zoals haar moet voelen op je kop. Wat voel je je lekker na zo’n regenbad. Het zou weken zulk weer moeten blijven, het houdt de bezoekers weg, en gemengd met de geur van verbrande turf past het hier, is menselijk, organisch, naar binnen gekeerd. Ga werken, kom vanavond even bij jullie terug.

 

Avond, kan je me nog wel lezen, want soms schrijf ik zo snel, dat ik mijn eigen hand nauwelijks kan volgen. Toch zijn het koeieletters. Net terug van de verre punt en de bron, witte koppen op zee, maar de wind is niet koud. Bracht nog een balk aan in de beestenbron, na er eerst mee achter de stieren aangezeten te hebben, ze scheten van angst en ze weten zo verdomd goed waar ik ze wil hebben. Het is heerlijk buiten, alles zuigt zich vol met regen, alles wat water kan houden is gevuld en over een paar dagen moet je mijn tuin zien. Had gisteravond als een wilde zitten tekenen, krassen en zinnen schrijven, en moest dat vanmorgen eerst inventariseren. Sommige avonden zijn zo goed, is de oogst groot, luisterend naar de radio, zomaar voor me weg tekenen en schrijven, niets forceert er zich dan in mijn kop, niks mot ik dan nog, wordt niet gestoord. Langzaam wordt het zo dat ik niet eens meer tijd heb om aan jou en jullie te schrijven. Nee hoor! Maar boeken lees ik helemaal niet meer, die zal ik lezen als jullie hier zijn.

 

Tekende maar 4 kleine etsjes vandaag, alsof ik angst had te beginnen. De etsjes worden alsmaar kleiner en ik geloof, eenvoudiger. Maar alles komt uit mezelf, en het vergt erg veel tijd om te kijken, te tekenen, over te zetten en uit te voeren.

 

Toen ik vanmorgen opkeek lag Paddy’s boot gemeerd (gezeed) en stonden hij en zijn zoon Joseph op het strand. Was eigenlijk leuk hem weer te zien, maar schrok van zijn ogen, zo flets blauw, zonder pupil. Elektricien in Dublin. Staande receptie, want het breekt mijn dag zo ontzettend en om een uur of 4 zag ik Paddy’s boot weer aankomen, nu bracht hij melk en een brief van ‘ons moeder’. Ze was zo blij geweest met mijn brief dat ze onmiddellijk terug moest schrijven en een briefje van f.100- meesturen. Ook welkom, hoewel ik nog ruim f.3000.- heb.

Omdat het vandaag geen eilandenpostdag is, hadden die aardige PTTers bedacht dat ik hem toch graag zou willen hebben en hem in Carraholly afgegeven, Paddy komt ‘m dan door storm en regen brengen.

 

Half 10 nu, nog steeds jaagt de wind, brand grote vuren tegen het vocht. Ga vroeg slapen om de dag morgen vroeg te beginnen.

 

Donderdagmiddag. Moet zo uit, nog stormt het buiten en in me, gejaagd door mezelf, kan geen seconde meer verliezen, vind dat ik nog te weinig maak en het wordt zo klein, nauwelijks zichtbaar. Zo schiet ik ook niet op.

 

Tegen de tijd dat je mijn etsen ziet heb ik alleen nog maar een luciferdoosje nodig met piepkleine etsjes en één lijn er op. Dan zeg ik: ‘Lieve Jorien, meer heb ik niet gedaan, maar het was de zee die het dee.’ Lieve Jorien, lieve Marijn, lieve Julius, hoe zijn jullie, hoe zien jullie er uit? Gegroeid? Dikker, dunner, sterk, vrolijk, lief? Liefde. Ron.

 P.S. Lumineus idee, ik kan natuurlijk de brieven aan de eilandenpostman meegeven!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

© 2015 @ Ron Rooymans

bottom of page