top of page

Crevenish '75

Brief no. 1

 

26 April 1975 - M.S. TYRO

 

Om half 8 gisteravond vertrok het schip uit Rotterdam, we voeren de Nieuwe Waterweg op en bij het donker worden waren we op open zee. Het schip rolde een beetje, toch was het rustig weer. De avond lezend met een pilsje en een borreltje doorgebracht. Dacht aan de vergelijking: koets, reiziger, koetsier, en ik als reiziger voelde me goed in dit schip met z’n enorme stuwkracht. Ik hoefde even geen koetsier te zijn, ik at en dronk en sliep en ging toch voorwaarts. Vanmorgen werd ik wakker, het was heiig, met de kans dat de zon door zou breken. En vanmiddag na het eten met de 2 stuurmannen en de kapitein, lag ik nota bene in een dekstoel te zonnen. Lees met een wattig hoofd de krant op een volstrekt gladde zee, het schip deint niet eens.

 

Zondagmiddag, dag en nacht varen, 2 nachten, 2 dagen, sinds vrijdagavond nauwelijks land gezien, slechts enkele eilanden, Nederland is zo ontzettend ver weg en steeds verder weg. Verwachtte vandaag al in Belfast te zijn, maar we komen pas morgenochtend aan. Je verliest alle gevoel voor tijd en oriëntatie.

Het schip is pas 8 jaar oud en volledig geautomatiseerd, alleen met één man op de brug die vooruit kijkt of er geen obstakels zijn. De kapitein, een oude conservatief die niet helemaal helder lijkt, maar het misschien en hopelijk wel is, komt, geloof ik, alleen bij afvaart en aankomst uit zijn hut, zo ook de stuurlui. Week in week uit, elke vrijdagavond vertrekken, volgende week vrijdagmorgen terug, ‘s avonds weer vertrekken, 4 weken achtereen, 2 weken af. Dodelijk saai lijkt me.

          

Behalve bij het eten zie ik niemand, af en toe zoek ik de steward voor een glas whiskey of een flesje bier en zit op het achterdek in de zon met wat tijdschriften, Panorama ( god beter’ t), Time, Newsweek, Stern ( god beter’ t.) Ik moet aan jullie denken nu ik zo ‘n ontzettend verwegvaargevoel heb. Hoe nietig jullie met z’n vieren verdwenen tussen het enorme bouwwerk van die roze containerblokken: Jorien, rood met Julius op haar arm, Marijn’s witte smoeltje en Rompie zag groenwit. Het was allemaal zo onwezenlijk, ook die hele rit naar Rotterdam, ik wist wel dat er dingen gingen gebeuren die we afgesproken hadden, maar ik verkeerde als in een droom, realiseerde me niet helder wat er gebeurde en waarom ik wegging.

Nog is het moeilijk om alles te overzien. Heb geen verwachtingen, kan me moeilijk voorstellingen maken, noch over hoe het bij jullie is, noch over wat ik aan zal treffen op mijn eiland. Bedacht gisteravond pas dat ik jou kon schrijven als ik wilde, maar voel dat mijn zinnen (nu nog) zijn als een bosje ijzerdraad dat slordig rechtgetrokken is. Als ik dit schrijf voel ik weer in een vlaag hoe ik naar mijn eiland verlang.  

    

Matrozen zie ik niet, hoewel er een man of 18 personeel aan boord zou zijn. De weinigen die ik vanuit mijn hut gezien heb zijn gastarbeiders, maar jammer genoeg niet in het zo door Marijn verlangde uniform. Aan het diner vanmiddag een politiek economisch gesprek, waar ik met een mond vol tanden bij zit.

---Zuid Afrika was zo slecht nog niet, de zwarten in Zuid Afrika hebben het beter dan die in het noorden. Kan er geen speciale plek op de Veluwe gemaakt worden voor de Zuid Molukkers? Waarom geen onderzeeërs bouwen voor Zuid Afrika, als wij het niet doen doen anderen het en wij deden het niet, dus doet Frankrijk het en toch gaan dichters en schilders in Frankrijk op vakantie, wij moeten meer en beter aan onszelf denken, rassendiscriminatie bestaat dat is een gegeven en daar moet je mee leven. Surinamers terug naar Suriname, in Indonesië is alles ook terechtgekomen, laat ze hun eigen boontjes maar doppen. Morele maatstaven? Meneer, als wij te moreel zijn, pikken anderen alles in. --- En zo gaat het in razend tempo over je heen, wil je al iets te berde brengen, dan word je met een paar snelle forse zinnen de bek gesnoerd. Echte stoere jongens van Jan de Wit, voor niets en niemand bang, natje, droogje, thuisvrouw, kindjes, jarenlang grote vaart gevaren, 8 tot 9 maanden van huis, door de wol geverfd, nee liever geen smoesjes. Hier aan boord word je gedwongen een normaal mens te zijn, rechts te denken en recht te vreten. 

Toch is deze overtocht een ervaring, mijn hut, een huisje op zichzelf, wordt schoongehouden, bedje opgemaakt, bordjes vers fruit neergezet, wakker gemaakt met thee, ‘s morgens douchen, lezen, niets doen, vooruit gaan, dineren, televisie kijken en slapen.

Vannacht om 12 uur aangekomen in Belfast, zondagnacht dus. Klokslag 8 in de morgen werd met uitladen begonnen.

 

Las een schitterende verhalenbundel van D.H. Lawrence, met o.a. een verhaal dat heet ‘De man die van eilanden hield’.

Deze man wilde een eiland geheel voor zichzelf. Indien het groot genoeg is, is een eiland niet veel beter dan een continent. Het moet wel heel klein zijn, wil je het als een eiland beleven. En dit verhaal zal tonen hoe nietig het moet zijn eer je je mag verbeelden dat het de stempel draagt van je eigen persoonlijkheid. Hij begint met alleen te wonen op dat eiland, maar op den duur voldoet hem dat niet. Hij laat het huis opknappen, er komt een bediende bij, een huishoudster, een timmerman met gezin, een steenhouwer, een opzichter, vee en zo probeert hij op zijn eiland een ideale situatie te scheppen naar zijn milde wil. Dat gaat een jaar goed, het kost hem handen vol geld, zijn mede eilandbewoners hebben wel achting voor hem, maar geen liefde. Hij investeert zoveel in zijn kleine eiland tot het moment komt dat hij iedereen moet manen zuinig te zijn. Van buitenaf wordt er geroddeld en onrust gezaaid onder de eilandbewoners, het vee sterft, alles zit tegen, iedereen trekt weg en hij probeert zijn eiland te verkopen. Uiteindelijk koopt een hotelbedrijf het en dat maakt van het eiland een huwelijksreis- en golfeiland. Hij koopt een tweede eiland, kleiner. De meester neemt alleen zijn boeken, de timmerman en de huishoudster met haar dochter mee. Hij had niets meer te wensen, zijn ziel was in rust, er was een geit en er was verse makreel. De eilandbewoner zei tot zichzelf: ‘is dit geluk?’. ‘Ik ben in een droom beland, ik voel niets of ik weet niet wat ik voel, toch schijnt het dat ik gelukkig ben’. Dan bezwangert hij, buiten zijn wil, de dochter van de huishoudster. Zij verleidde hem en vanaf dat ogenblik komt er een wrevelig gevoel over hem, een nerveuze afkeer van haar. Hij gaat haar haten, haat bij voorbaat het kind, vertrekt van het eiland met achterlating van bijna al zijn geld en koopt een nog kleiner eiland, waar zelfs geen bomen groeien (want die staan te zelfbewust overeind net als mensen), er zijn schapen waaraan hij zich ook steeds meer ergert, de kat komt geen eten meer halen en verwilderd. Hij verzwakt, sneeuwt in, laat zich eerst niet klein krijgen door de elementen, maar na uren vechten met zichzelf geeft hij het op, en sterft in de sneeuw. 

 

Ik zal kijken of ik het boek ergens kan kopen, het is een prachtig verhaal en eigenlijk zonde om het zo beknopt weer te geven. Ik kan het natuurlijk ook inpikken, maar misschien komt er nog eens zo’n vogel als ik op dit schip en ontdekt dan tussen alle rottijdschriften en Jerry Cottonboekjes dit wondertje van vertelkunst.

 

Maandagmiddag 12 uur. De boot is uitgeladen, ik heb juist een glas whiskey besteld en vraag me af waarom we nog een nacht moeten varen. Dublin lijkt me erg dichtbij.

Vandaag zijn jullie voor het eerst geconfronteerd met het autoloze probleem.

Ik denk dat de zon die gisteren op zee scheen nu boven de Linge schijnt, want hier in Belfast is het grauw en koud. Vanaf het schip ziet Belfast er ook zo uit. Toch heeft het een relatief grote haven, veel pieren met kranen, maar als je die vergelijkt met Rotterdam dan lijkt hij wel 100 jaar geleden uit een mecanodoos in elkaar gezet. Ik zie niets dat duidt op oorlog, alleen wat surveillerende agenten in een jeep.

CREVENISH. Dinsdag 6 mei. Kwart over 6 ‘s avonds.

Jongens, de klus is gedaan! Ik zit in mijn atelier aan de tekentafel, zogezegd moe en voldaan. Mijn huis is een juweel en het is ongelofelijk om na 7 jaar terug te zijn op deze plek, steeds weer verbaas ik me en kan het bijna niet bevatten, het is prrrachtig en helemaal schoon, zuiver, en zo stil, stil.

Het huis was een gruwelijke rotzooi. Vies, vuil en schimmelig als een gekraakte stal, resten van plastic gordijnen, kopjes, christus afbeeldingen met de hand op ’t hart en overal rode randjes opgeschilderd, godjezes wat is rood lelijk. Nu is alles wit, en de rode randen buiten om de ramen schilderde ik in een mooi zeegrijs. Bijna echt parket (quasi linoleum) op de vloer, kostte een fortuin, maar zal jaren meegaan. Al mijn spullen, tekengerei, boeken, fotoos, vandaag in Carraholly opgehaald, en daarna uren in de zon gezeten en niets gedaan, niks gedaan! De motor op de kleine boot is een wondertje van techniek, en word ik oud, roeien zal ik nog wel eens.

 

Woensdagmiddag, kwart over twaalf. Lieve Jorien, Marijn en Julius. Mary Fadden kwam aanlopen, de pasage stroomde vol, ik stond op de uiterste punt van het eiland, strekte mijn arm en kon nog juist jullie eerste brief aanpakken. Lieverds, wat gebeurt er niet allemaal in een week tijd.

Vorige week dinsdagmorgen was het schip inderdaad in Dublin, om half 7 was ik op, want mijn horloge was van haast sneller gaan lopen, zodat ik dacht dat het al 8 uur was.

Pas toen het werkelijk 8 uur was begon het uitladen. Een ongelofelijke hoeveelheid containers kwam tevoorschijn, steeds weer openden zich verdiepingen van het schip en nog meer kwam er uit, maar geen auto. Daarvoor moest het schip eerst naar een andere kade stomen, waar ik er makkelijker vanaf zou kunnen rijden.

 

Toen we aanlegden was het te laag water en kon de grote deur van het schip nog niet open, in wolkbreuken en hagel moesten we wachten tot half een, totdat de vloed opkwam en ik, onder veel bekijks van de bemanning en dokwerkers, eindelijk verlost werd. Zonder douane te zien reed ik een druk Dublin binnen, waar ik maar moeilijk uitkwam. De auto was loodzwaar, soms knalde de hagel er zo hard op dat ik bang was dat de ramen zouden springen. Hongerig kocht ik een brood en een blikje cornedbeef om zo snel mogelijk verder te kunnen, want ik wist niet meer of ik Westport wel in een halve dag zou kunnen halen. Plotseling vond ik dat de weg erg raar begon te doen en besefte dat ik een kapotte voorband had. Snel gewisseld en in het eerst komende dorp bij een kleine garage gevraagd of ze de band konden maken, maar de binnenband bleek tot over een lengte van 30 cm opengescheurd en in het loopvlak van de buitenband zat een groot gat. Ik wist dat de bandenmaat van een 2 Cheveauxtje in Ierland zeldzaam is en kreeg visioenen van dagen gedwongen rondhangen in dit gat totdat er een nieuwe band uit Dublin gekomen zou zijn, maar wonder boven wonder hij had 1 passende band op voorraad. Om half 4 kon ik verder rijden en niets ontziend scheurde ik (met 70 km) op naar het westen en was ‘s avonds om half 8 in Carraholly. Zag vanuit de verte mijn eiland liggen en was ik blij? Te moe om alles in me op te nemen.

 

Belde aan bij het Fadden huis en het was little Pat die open deed. Hij is nu een knaap van een jongen en ik moest zeer snel schakelen van klein naar groot. Hij verwelkomde me, ging Mary halen die bij de buren was. Zij omhelsde me, Paddy kwam binnen, glas whiskey op tafel, onze cadeautjes, stapels foto’s van de verloofde van Pat, de kinderen en kleinkinderen in Amerika, nog meer foto’s, eten, een bord met eieren en bacon, worstjes, vet en vet, ja, ik wist ‘t weer, zo was het. Het interieur van het keukentje en de stoelen met kussens waaronder alles verborgen zit, kranten, vuile sokken, schone overhemden. Het maakt een enorm verschil dat Pat nog alleen thuis is, geen ruzies meer, geen gevit. Pat heeft een auto en dat maakt mij veel vrijer in mijn gaan en staan. Hij reed me die avond even naar Carraholly Post Office en daar heb ik jou gebeld, geweldig! Binnen 10 minuten had ik je aan de lijn, + f.5.- voor 3 minuten. Terug kreeg nog iedereen een Nederlands borreltje, liet hen de grote fotocollage van jullie zien, iedereen vertederd, ja, ze lijken op de 2 van Bridie, of Bernie, of hoe ze ook mogen heten, naar bed en een lange lange nacht voor me waarin ik van opwinding geen oog dicht deed. Hoorde Paddy snurken, sloop in het stikdonker krakend de trap af om te piesen, nog een borreltje, misschien helpt het, nee, om half 7 beneden en zo snel als het hier maar enigszins kan om een uur of 10 op het eiland in mijn huis of wat er nog van over was. Zogoed als het kon eerst een slaapplaats gemaakt en het grote opruimen kon beginnen. 4 Muren en een dak dat was het gegeven en ik vond het uitdagend dat ik weer helemaal vanuit het niets, zoals jaren terug, een plek moest bevechten om in te werken. Voor donderdag een lijst gemaakt van alles wat ik moest kopen en van dan af was het een roes en rush van witsel, verf, schoonmaken, plaatsen, sjouwen van kolen, briketten en de ongelofelijke hoeveelheid spullen die ik bij me had en die naar het eiland gebracht moesten worden.

 

Nu, een week later, komt jullie brief in een goed huis en merk ik dat ik bewust of onbewust niet zoveel aan jullie gedacht heb, als jullie aan mij, maar dat is toch goed. Ik hou erg veel van jullie en (anders krijg ik heimwee) duw jullie een beetje weg, omdat ik het even alleen moet en wil rooien.

 

Buiten schijnt de zon en het is al 3 dagen mooi weer. Gunde me gisterenmiddag een uurtje in de zon met een glas en was erg gelukkig, er zijn zelfs momenten dat ik mezelf zingend tegenkom. Ben al een paar keer het hele eiland rondgegaan, er wonen weer haasjes en ik laat ze, pluk bloemetjes voor in een vaasje en bouwde de stoel op de punt van het eiland weer op. Op Dorinish, het eiland van John Lennon, wonen al een hele tijd, winter en zomer, mensen in tenten, zag door de kijker dat ze een moestuin aan het maken waren, maar kon geen boot ontdekken. Drop-outs, misschien aardig.

 

Vanmorgen heb ik de zaadjes die ik van Koos kreeg in de grond gestopt en ook een handvol door de wind laten zaaien, Probeer al aan werk te denken, maar dat is een beetje schielijk na al die veranderingen.

 

Gisteren in de zon dacht ik dat we alles zouden moeten verkopen en met ons vieren hier moesten gaan wonen. Weg van die Nederlandse maatschappij met zijn maatschappelijkheden, regels, kompetitie en status.

Leven van wat het eiland opbrengt, wat vee kopen, verkopen, misschien schilderijen maken, beelden, rigoureus alles en je hele verleden doorsnijden. Maar het is nogal voorbarig om daar nu al over te denken en op het ogenblik een beetje onrustverwekkend.

 

De eilanden zijn zo mooi, zó eiland, vooral als je naar Clare Island kijkt, je weet wel dat hele grote eiland buiten de baai. Dan ik denk dat dit de mooiste plek op de wereld is.

 

Vanavond gaat deze brief op weg naar jullie. Ik had Paddy beloofd om vanavond met hem naar Fitzgerald te gaan, the local pub. Mensen daar hadden naar mij gevraagd en Paddy heeft, toen ik mijn kleine boot nog niet had (die lag n.l. te hoog op het strand), zo fantastisch meegeholpen spullen en materialen mee in en uit te brengen, en daarbij was het vroeger een zondagsritueel. (Jezes, heb ik het over vroeger?)

 

Ik heb een ernstig watertekort. Er is geen regenton meer aanwezig en sinds ik op het eiland ben heeft het maar één dag geregend, dat vulde 2 emmers en 2 afwasbakken, maar die zijn allang leeg. Steeds breng ik vanuit Carraholly een grote thermosfles water mee, wilde wel een jerrycan kopen, maar Mary weerhield me en zei dat er in hun huis nog wel een zou zijn. Dat is dan blijkbaar de grote thermosfles. Het water is te schaars voor thee, drink een kop koffie, één glas water om tanden te poetsen, nee Marijn, mezelf wassen is er helemaal niet bij, afwassen nauwelijks. Nu staat er een ton onder de goot en we might catch a shower. Sta vroeg op, half 7, 7 uur, dat wordt nog vroeger als ik lichamelijk niet zo zwaar meer hoef te sjouwen. Soms drink ik een borreltje teveel als ik te moe ben om nog uit mijn ogen te kijken, maar met voldoening om me heen kijk wat er die dag allemaal is gebeurd. (Hier klopt iets niet: te moe om te kijken en met voldoening om me heen kijken, toch gaat het samen.) Het huis is binnen zo schoon, zo ruim en open, probeerde de grote fotoos van schilderijen aan de muur te prikken, maar kon het niet verdragen en heb ze er weer afgehaald. De eerste dagen erg veel last gehad van mijn voeten en knieën, het rennen over rotsblokken om nog net de passage te maken, het sjouwen van de kolen naar de boot over rotsen, en het vocht maakten mijn voeten rood, dik en opgezwollen, mijn knieën pijnlijk, nu is het vrijwel over. Het is toch een vorm van Rheuma.

 

De mensen van Inishlyre nog niet ontmoet, maar iedereen weet het: ‘Ron is back home’. In Westport herkennen mensen me ook, veel is daar niet veranderd zo op het eerste gezicht. Wat meer kruideniers, je struikelt er nu bijna over, aan de buitenkant van Westport wat huizen bijgebouwd. Trouwens de vraag voor sites (mooi gelegen plekjes) hier in de baai neemt toe. En de prijzen stijgen, ook in het dagelijkse leven, hoorde op de radio dat de voedselprijzen met 25% moeten stijgen, bier is bijna onbetaalbaar.

 

Heb erg veel plezier van de kijker, hij is altijd bij de hand. Volgde een gevecht tussen een meeuw en een reiger, zie duizenden meeuwen achter Inishlyre op het water zitten, de makreel komt er aan!

 

De oven die ik zelf inbouwde is nog intact, brood bakken dus. Verder zijn alle leuke gekke, verzamelde dingen verdwenen, geen gek roze haasje meer, maar ook dat is goed. Geen schapen op het eiland, wel stierjes, mak en dom en log. Daarom zullen de bereklauwen en springbalsemienen geen nieuwe generatie kweken en het aangezicht van het eiland verlevendigen. Paddy zou kunnen zorgen dat de stenen muren niet door het vee in elkaar getrapt worden. Ik moet hem een schop te leen vragen om de tuin in orde te maken, wil dat ’s avonds doen, ook het uitmesten van de stal achter het huis, daar ligt een goede betonvloer in en met een beetje wil, is er nog een kamer van te maken.

 

Maar eerst aan het werk, hoe en wat weet ik niet, zal kleine zinkplaatjes snijden en mijn schaduw etsen. Mijn ogen scherpen, nog scherper, mijn hoofd laten doordringen met zuiverheid en helderheid van land en water, lucht daarboven en een mens daarin. Jullie zijn toch bij me en maar voor even ver weg. Goed, ik heb het goed en stil, zal proberen over die stilte te schrijven en wat ik erin ontdek.

 

Erg veel liefs,

 

Ron.

bottom of page