top of page

Crevenish '75

 
Brief no. 8
 

Vrijdagavond '75 - Wat moet ik je schrijven

 

Lieverd, wat moet ik je schrijven, gisterenavond hebben we gebeld, morgenavond zal ik weer bellen. Schrijven dat ik doodmoe ben? Nee, dat schrijf ik niet.

 

Voor het eerst sinds dagen geen gesuis en lawaai in mijn hoofd, denk dat de hitte en de spanning net iets te veel was. Nu waait er een gezonde noordenwind, ik ruik weer verbrande turf, maar er is nog steeds geen teken van regen.

 

Stond vanmorgen om 6 uur op, gelukkig zonder beesten in de tuin. Na ons telefoongesprek gisterenavond fietste ik zingend terug naar Carraholly en bleef samen met Paddy naar Kojak kijken. Hij helpt me donderdags altijd de ingekochte boodschappen naar de boot te brengen en het kan geen kwaad voor onze relatie om daar zo nu en dan een uurtje te zitten, zonder dat ik hun huis alleen maar als doorgangshuis gebruik.

 

Werkte heel lekker vandaag; het is zo moeilijk en zo fantastisch die lijnen te trekken, voor jou bijna niet voorstelbaar.

 

Om een uur of half 3, Paddy’s boot met melk voor de kalveren, hooivork en zeis om de rest van de tuin te maaien, ik doe net of ik dat niet kan. Bracht hem buiten bier en later rookte hij binnen een sigaret, liet hem in het atelier en terwijl ik doorging met lijnen trekken rookte hij en kletste wat. Zo heerlijk met deze lijnenetsen, ik kan ophouden, buiten helpen, of het dak van de keuken repareren en 1 seconde later binnen weer geconcentreerd doorgaan, zelfs als Paddy achter mijn rug zit.

 

Kookte daarna een heerlijk maal, hoorde kalveren loeien en zag het grootste gedeelte van de kudde vertrekken naar Carraholly, een tochtige koe achterna. De boot uitgeduwd naar de rots aan de overkant en met een volle buik, glijdend, half hollend m’n verdomde beesten gehaald. De koe gesepareerd, die blijft in Carraholly en zal morgenvroeg de stier zien.

 

Ik zei zo tegen m’n eigen, dat ik hier best wil boeren, ik zou van het eiland een paradijs maken. Een bron aanboren voor een besproeiingsinstallatie (zo droog als het nu is, was het in geen 50 jaar) er zouden bloemen groeien en hagen van fuchsia, voldoende gras voor schapen en runderen en we zouden het goed hebben, een rijk bestaan, de grond in de tuin bij het huis is wonderbaarlijk, daarin een goede moestuin en een kas voor vroege groente, een efficiënte aanlegsteiger bouwen voor een echte boot, joho joho joho, de oude schuren weer opbouwen tot ateliers en op het uiterste randje van de Europese cultuur langzaam simpel worden, drank stoken we zelf, -porteen-, de telefoondraden lopen al langs het huis dus is het geen punt af en toe oom Ab te bellen, joho joho, Marijn en Julius sturen we elke morgen per luchtpost naar school bij Mijnheer Timmermans in Asperen en ik weet nog wel een mooie rots waar Joris en Frederique een culturele vacantie door kunnen brengen.

 Kom madame en maak je reisvaardig, de fossielen op het eiland liggen op je te wachten om gevonden te worden. Spuug wat regen, lief, daag. (Denk je ‘ns in dat ik nu een tentoonstelling in Amsterdam zou moeten maken, waanzin!)

 

 Maandagavond 26 mei. Marijn’s verjaardag en ik mis hem.

 9 Uur nu. Nog een strakke blauwe lucht, de zee helemaal vol en een noordooster die het gras verschroeit, geen spoor van regen. Nee, ik vergeet Nescio niet.

Het was fijn je zaterdagavond te horen, voelde me vrolijk daarna en thuis las ik Nescio. Zo Nederlands, burgerlijk, maar transparant, groots.

Zondag gedeeltelijk goed, met vooral in de middag grote lege stukken, waarin ik als stopverf word, las Ronald Laing’s, ‘Het zelf en anderen’.

 

Dwing me tot lezen, tot begrijpen van zinnen, gecompliceerde gevoelens en ontdek soms mee met wat hij schrijft, herken daarin wat ik ook wil, dat niets op zichzelf staat. De ene richting uitwijzen kan precies het tegenovergestelde betekenen, zien, denken, herinneren, voelen, loopt allemaal door elkaar heen en men handelt en het wordt beeld.

 

Dram in mezelf, vind dat er niet genoeg gebeurd, dat het landschap me niet opvreet, dat ik geen spuwende beeldenmachine ben, dat mijn lijf- lijk is, lijk wordt of al wordt. Kijk bij deze lage stranden dan vaak naar buiten, dat ik maar alleen gelaten worde en word dus gestoord door mijn eigen onrust.

 

Vaste prik zondagavond is Fitzgerald’s. Deliah weer met Mary achterin, stampvol huis. Daar zit ik dan naast die twee dames, koop een drankje, krijg een drankje, kijk, en de sfeer is zo prima, dat ik me ook lekker voel.

 

10 Dagen geleden mijn tuintje ingezaaid en alles komt al op, zonder regen, terwijl er een verdrogende wind waait (daardoor hoor ik geen stilte, het water is onrustig, de takken slaan op het keukendak en de draden van de telefoon naar Inishlyre lopen voor het huis langs en fluiten in de wind.)

 

Nu maandagavond. Het begon erg goed, tekeningen gemaakt voor een stuk of 7 etsjes, hele erge stille, bijna niet meer dan de horizon, een lijn. Mary komt langzaam, picking winkles, over het grote strand richting mijn huis gekeuteld, Paddy brengt de koeien terug die vannacht van het eiland afgelopen zijn, Mary drinkt koffie, Paddy legt, omdat hij met zijn tijd geen raad weet, stukken golfplaat op het dak van het schuurtje en dat kan ik hem niet alleen laten doen, want het is ter mijner wille, we drinken een glas op de verjaardag van Marijn, en foetsie is mijn magische cirkel.

 

Tekende een speciale plaat voor Marijn. Ik had vandaag best wel even bij je in ‘Het eiland’ willen zitten, alleen maar kijken en zonder dat jullie het merken langzaam weer oplossen in mijn geestelijke staat. Ik miste jullie echt vandaag.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kan morgenvroeg weer tekenen, moet graven, graven om tot echte concentratie te komen. Ik relativeer nog zo ontzettend dat ik ook bijna niet meer durf, leg mezelf op een helverlichte plaat en word niet doorzichtig, alleen maar zwart, mijn voeten blijven wit, ze zijn niet meer te redden, kan door een wijsvinger op te steken de horizon onderbreken en hem lager door laten gaan, en jou je schoonheid ontnemen door je weg te rukken van de horizon. Tussendoor heb ik 3 kalveren van de punt van het eiland naar boven de wei ingejaagd, terug naar de kudde en gevoeglijk kan je nu wel zeggen dat ik, tussen neus en lippen, bereik wat Marijn als hoogste zou willen bereiken: ‘cowboy’.

 

Verplaatste inderdaad de tekentafel, hij staat nu voor het oostraam, richting vaste land. Kijk zo uit over de punt van het eiland en kan de beesten zien die er af willen en zit tegelijkertijd met mijn achterste dichter bij de ‘stove’.

 

Dit is een brief in een keer, morgenmiddag is boodschappenmiddag, inkopen voor de week. Het gehakt van vorige week vanavond aan de vlammen gegeven en een blik maaltijdsoep opengetrokken. ‘Waarom zoveel tomatensoep, lieverd’? Voordeelaanbieding! Morgenmiddag krijg ik, als het goed is, de 72 foto’s die ik gemaakt heb, ontwikkeld en afgedrukt in Westport terug. Bij de eerste film maakten ze nog een selectie wat onder- en overbelicht was, deze keer heb ik ze op het hart gedrukt alles af te drukken, zelfs als er niets op lijkt te staan.---------------

 

Vrijen op zee, ik ben de zee, jij zit er op----------------. 'Oh welch ein Glanz. Seht! Alles hängt zusammen.’

 

Teken mijn schaduw en denk aan Jos van Dolen, mede pensiongast bij mevrouw Moens in Amsterdam, grinnik in mezelf.

 

Ben links wat kreupel, mijn kleine teen is dik en gezwollen, morgen over. Het kleine oliekacheltje is erg fijn, goed dat ik het meenam, het staat nu naast me zijn warmte af te geven, zelfs als buiten de zon schijnt is het binnen koel zitten, en lieverds wat zit ik, eindeloos zit ik.

 

Dinsdagmiddag. Veel tijd was er niet vandaag om te tekenen. Omdat de tekentafel naar het oostraam is verhuisd, moest ik een markies of luifel verzinnen voor schaduw, omdat anders de zon de etsgrond te kwetsbaar zou maken. Met een gordijntje, draad en een stuk bed heb ik een luifel gefabriceerd die de droge wind nu tracht los te rukken, maar het houdt stand. Kan er precies onderdoor kijken, hoor vee loeien, het zijn de 3 nieuwe kalveren die bij de passage staan, ze hebben misschien dorst en weten de bron nog niet te vinden.

 

Nou die bron weet ik! En dwars en over het eiland drijf ik de kudde naar de bron, zie dat een koe met kalf in een omheind stuk staat waarop eens gras gemaaid zou worden voor hooi, jaag ze er uit en zie dat die heining zo klunzig gemaakt is, alsof Paddy de mogelijkheid voor ze open liet om er toch in te gaan.

Deze Hollander maakt het definitief dicht met een hamer en een zakmes, meer heb ik niet, glim van voldoening als het me lukt. Het kost me uren, maar ik vind dat ik zorg moet hebben voor wat er op het eiland gebeurd, ik mag Paddy geen huur betalen en zo helpen we mekaar.

 

Vanmiddag zullen Mary en ik proberen wat turf te kopen, het wordt niet vaak meer gestoken, kolen en briketten worden thuisbezorgd, wat zou je je druk maken. Maar nu, bij deze droogte, profiteren de mensen die een ‘bog’ hebben ervan en steken turf.

 

Lieve Jorien, Marijn en Julius, ik maak wat te eten en dan loop ik uit. Kom vanavond terug met de boot die nu in Carraholly ligt.

 

 

 
bottom of page