top of page

Crevenish '75

 
Brief no. 4
 

Mei '75 zaterdagavond half 10 - Net terug uit Westport

 

Net terug uit Westport en als jij dit leest is het allang weer over. Voelde me helemaal ellendig van ons telefoongesprek, ik zal je nooit meer bellen of er moet iets heel ernstigs aan de hand zijn. Ik herkende je stem niet, zo koel en zakelijk (ik noemde het ook nog ontspannen), geen enkel contact, jij riep de jongens, de operator zei dat ik op moest hangen, ik riep je, riep je, nu ophangen zei hij, dan een dunne stem van Marijn: dag, dag, dag, ik zie je vlug, dag, over en uit.

 

De eerste keer dat ik belde: verrassing, geen woorden uit te brengen, tweede keer bellen: iets van ‘mot dat nou’, derde keer bellen: ontluisterend. Verheugde me enorm, was doodnerveus. Andere keren wordt het gesprek voor me aangevraagd door Noony van postoffice Carraholly en ik hoef dan alleen maar de hoorn op te nemen, met jou te praten en achteraf te betalen. Nu moest ik alles zelf doen, onverstaanbare operators in het Iers antwoorden, tegelijkertijd geld tellen, induwen, praten, roepen, wachten. Godverdomme. Kijk eens diep in je hart: neem jij het mij zo kwalijk dat ik naar mijn eiland ben gegaan? Uit! (Je brieven zijn wel erg lief.)

 

Maandagmiddag 4 uur. Kon gisteren niet verder schrijven, zo treurig. Had desondanks toch een goede werkdag. Ben klaar met de eilanden. Landschaptekenen is vreemd voor me, maar ik heb ze geëtst en de eerste 11 zinkplaatjes zijn gemaakt.

 

Het is zo stil op het eiland, zo mooi, gisteravond schreef ik in mijn tekenboek: ‘ik ben een geboren eenzame’. Tussen het tekenen door loop ik over het eiland, zit op mijn stoel aan het verre eind, kijk en kijk, loop terug, leeuweriken zingen heel hoog boven me en verspringen zo snel in de lucht dat je ze bijna niet kunt volgen.

 

Door de tentoonstelling bij Magdalena Sothmann donderde ik in een diepe put en nu moet ik proberen eruit te kruipen. Toen ik mijn werk daar zag hangen realiseerde ik mij misschien pas goed dat het niks bijzonders is dat ik schilderijen maak? Want ze verloren in die galerie een groot deel van hun lading en intensiviteit, de noodzaak van hun bestaan raakten ze kwijt. Het werden resultaten, platte plakken waar de een of ander wat opgeverfd had en die aan de man gebracht moesten worden en geld op moesten brengen. Toevoegingen aan een overeten maag.

 

Het tij komt langzaam in, het zal hoog worden vanavond, tot aan de eerste tree. De was hangt buiten te drogen. Wilde gisteravond voor het laatst van de dag over het eiland, (had lekker gekookt, bloemkool, droge aardappelen, gehakt, erg goed, in Frankrijk at ik als de Fransen en hier als de Ieren, beetje beter, er is hier geen enkele eetcultuur, of het moet de vetcultuur wezen, groenten, kruiden, oliën, sauzen, azijn, attributen voor vernuftige salades, niets van dat alles, een homp vlees, maar dan een echte homp, that will do) maar zag de regen aankomen. Hing de wasteil boven het vuur in de open haard en kookte mijn ondergoed, zakdoeken en spijkerbroeken in zeewater met Dreft, haalde m’n sokken door het laatste restje sop, en spoelde de was in zee, het tij was hoog, alles drijft dan om me heen en moet rennen om mijn schaapjes bij elkaar te houden en kon, omdat de regenton vol liep met regenwater, finaal met zoetwater spoelen, en het ruikt elfjesachtig. Wederom was het een prachtig waterballet.

 

Begin een beetje te lezen en te tekenen, doe uren niets, zit, kijk, misschien denk ik, ik weet het niet, ben gelukkig, slaap lang en goed, met vannacht een ongelofelijke droom, nee, ik werd er niet wakker van.

Het was een nachtmerrie: ingesloten met velen, sadistisch met de dood bedreigd, dan wordt er onverwacht bliksemsnel toegeslagen, waardoor de toeschouwers, waaronder ik, en de ter dood veroordeelden als door een zweepslag getroffen in elkaar krimpen.

Door lange stalen buizen spreken, die je stem vervormen, schreeuwen en om hulp smeken, degene met wie je spreekt is een van je beulen, maar heeft zich verkleed, te laat merk ik dat en verstom, en als ik hem toch benader om mijn zaak te bepleiten zwaait hij om zich heen met vlijmscherpe glinsterende naalden aan een draad die hij steeds verder laat vieren en zo maakt hij de ruimte om zich heen steeds groter. Er gebeurde eindeloos veel meer, veel mensen, buren, vader, auto’s, treinen die rakelings langs jagen. Het bleef de hele dag bij me.

 

Over vijven en ik trakteer mezelf op een shot. Dacht vandaag naar Westport te gaan voor geld, maar voelde me als een vis in het water en vond het zonde dat te doorbreken.

 

Vanmorgen om 7 uur was de zee helemaal vol met water en het motregende. Mijn baai was bewegingsloos, de ruimte tussen de eilanden wordt wijd, het land is grijs, de lucht en het water is grijs, honderden tonen grijs, ik kan daar niet over uit, zo boven alles verheven mooi en zuiver, niets verstoort het. Het is weer en je ondergaat het weer, het is de grootste schoonheidservaring die ik ken (en enkele schilderijen) (en ik zou het niet eens willen maken of zelfs maar een poging daartoe wagen.)

 

Er zijn veel vogeltjes op het eiland, niet zoals bij jullie hoog in de lucht, maar trippelend op de grond, scherend over de grond, hoogstens op neushoogte of daaromtrent, ze verschrikken me soms als verdwaalde projectielen. Vanmorgen is er nieuw vee op het eiland gekomen, het oude is verkocht omdat het gewend was in mijn tuin te grazen, wat, als ik een moestuin gemaakt heb een ramp zou zijn. Het zijn jonge stiertjes van een half jaar oud, we zullen samen opgroeien.

 

Vond een oud bovenstuk van een dressoir met 3 raampjes, in het midden is een spiegel, achter het rechterraampje zit nu Marijn met z’n Bie en kijkt me in de rug en links zit de schildersfoto die Pa Rovers hier op het eiland van mij maakte en die ik in de grote ets (‘bête comme un peintre’) heb gebruikt. Als ik opsta van deze tekentafel en me omdraai word ik geconfronteerd met die twee, en met de spiegel. Welke grote wijsgeer zei toch eens: ‘ik maak de situatie, maak ik de situatie beeldend?’ Ik ken hem, geloof ik.

 

Bedenk nu dat het raar voor je moet zijn deze brief te lezen, zoals hij begint en verder gaat, voor jou zijn het enkele minuten en voor mij dagen. Zaterdagavond zal een misverstand tussen ons zijn geweest.

 

Half 10 nu. Terwijl ik nog aan het sjnirken was, landden Pat en Paddy om het nieuwe vee te merken, Paddy kreeg een borreltje en ik mijn eten waarin iets teveel olie terecht was gekomen. Pat merkte de stiertjes, kwam terug, dronk een kop koffie en stelde voor om een visje te vangen. Het tij was hoog en er blies een strenge noorderwind. Hoge golven, de boot een notendop, maar met Paddy in de boot durf ik alles, het opslaande boegwater striemde onze ruggen, zo weerloos, zalig, ik zag nu pas goed mijn eiland in de volle lengte en het is een van de langste en mooiste in de verre omtrek. In diep water lieten we onze lijnen met veren en haken uit, steeds verder voorbij mijn eiland, geen vis, het werd grauw en het goot dikke druppels koude regen, met blauwe handen aan de lijnen blijf je voelen of je beet hebt, zingend en zalig voelend, wolken zijn, het rauwe water, niks hoeft, niks mot.

 

God, ik maak je jaloers, de regen en het zeewater in mijn baard en oogharen, mijn leren jack houdt mijn rug droog en Julius’ zijn muts mijn kop. Geen vis. Binnen branden de kolen, het licht suist en ik word rozig. Neem morgen deze brief mee. Nog zijn het brieven. Van mijn etsenboek ‘De ruimte is zichtbaar beperkt’ heb ik een soort lessenaar gemaakt aan de muur, zodat ik, als ik zin heb, er steeds 2 nieuwe bladen op kan leggen om naar te kijken.

 

Fotografeerde vanmiddag als een razende alles wat voor de lens kwam: de was, deuren en doorgangen, stoffer en blik, bezems, broeken in het raam, sokken, er kwam maar geen einde aan de film, voorzichtig het toestel opengemaakt en zag toen dat de film niet transporteerde, maar naar de maan was.

 

Mijn verhouding tot Paddy, Mary en Pat is anders, minder afhankelijk, ik zorgzamer voor hen, erg prettig, voel niet de spanning die me altijd weerhield om naar Crevenish te gaan, weet je nog: wel het eiland, niet de mensen die daar in Carraholly bij horen. Voel zelfs liefde voor ze, kijk naar hun handen, hoe de bril om Paddy’s oren zit, Mary emancipeerde een beetje en Pat lacht soms alleen rondom zijn ogen, ik om een druppel die een traan kan zijn. Liefde, RON. 

 
 
bottom of page