top of page

Crevenish '77

 
Brief no. 8
 
Crevenish '77 - Een abrupt einde

 

 

Donderdagavond 20 oktober. Lieverd, Ninja. Een abrupt einde aan de vorige brief. Ik was een beetje treurig omdat ik al zolang geen bericht van jullie heb ontvangen. De postman bracht alleen maar een brief van ‘ons moeder’. Toen ik op het punt stond zijn grote witte boot af te duwen kreeg hij een ander bootje in de gaten dat langzaam op ons afkwam. Voor die mensen had hij ook post bij zich. Deze duidelijk alternatieve lieden landden op Crevenish en liepen zomaar mijn trapje op om elkaar, staande voor mijn huis, de verschillende eilanden aan te wijzen. Ik kwam er niet onder uit ze een kop koffie aan te bieden. Het was een magere jongen met een dikkig ‘Lyda-achtig’ meisje en nog een vrouw met twee hele kleine kinderen. Dezelfde vrouw zag ik gisteravond in een plastic kanootje, met een kind voorin en een achterin (denk 2 en 4 jaar), de passage maken en ik kon mijn ogen niet geloven. Ze waren wel aardig maar we hadden elkaar niet veel te vertellen. Ik was nerveus, had ineens 5 mensen in huis. Zie hoe ze naar mijn huis en interieur kijken, zo comfortabel en luxe als het hier is, alles verzorgd en op zijn plek. Ongetwijfeld burgerlijk in hun ogen. Natje, droogje, shagje.

Zij leven van groentes en gezondheidsidealen. Dromen over de herbevolking van de eilanden. De vrouw met 2 kinderen was enkele avonden geleden op de TV geweest, omdat ze op Dorinish woont, het Beatles-eiland. De kinderen dronken limonade en aten al mijn koekjes op. Zette hen buiten de deur, want ik moest als de sodemieter maken dat ik nog op tijd met de boot weg kon om boodschappen te doen.

 

Zag een tweedehandsbed op de markt en bedacht dat ik me veel ellende zou besparen door een goed bed te kopen, maar het kostte f.100.-- en dat vond ik te duur voor een bed + matras. Op de heenweg naar Westport kon ik bij de Tinkers naar binnen kijken, de zeilen van hun tenten waren opengeslagen om de zon binnen te laten. Ik zag wat verbrand hooi, kussens eromheen geschikt en daarop lag een grote zwarte hond ineengeknoedeld slapen. Ik zei tegen Mary dat ik graag eens bij de tinkers op bezoek zou willen gaan. Ze reageerde geschokt: ‘Don’t do it, je wordt er niet wijzer van, ze bedelen je arm en volgen je de hele stad door.’ En toch heeft ze geen hekel aan Tinkers.

 

We dronken een drankje ‘for the road’ en ontmoetten Paddy Reilly, hij weet misschien een bed voor me. Terug in Carraholly vertelde Paddy dat de veearts morgen het vee op het eiland komt testen. Ik zal de ossen dan in de buurt van het huis houden totdat de veearts komt. Als ze ‘s ochtends komen zal ik daarna met Pat oesters gaan schrapen. Niet voor geld, alleen maar om het een keer mee te maken. Zij verdienen er honderden guldens per dag aan.

 

Had gehoopt dat de boot al afloat zou zijn, maar nee en samen met Paddy sleepten we haar, op haar zijkant, door een paar centimeter water in zee. P. is weer bewonderenswaardig sterk, hij hijgde nauwelijks, ik als een stier. Thuis dus. Ongeïnspireerd, maar mijn lijf voelt goed, geen ziekte meer. Mensen, mensen, links of rechts, ze verstoren me. Lief, morgen beter en beter schrijven, liever, intenser. Dag.

 

Vrijdagmiddag half 4. Vervelend. Strontvervelend. Een hele dag naar de knoppen. Ik kan niet tegen wachten en dat heb ik de hele dag gedaan. Stom, maar het kon bijna niet anders. We hadden afgesproken dat als ik de boot met de veearts aan zag komen varen, ik alvast de beesten naar de schuur bij de passage zou drijven. De hele dag kwam er niemand opdagen. Voortdurend Carraholly in de gaten houden. Verdomme, hel en verdoemenis. Ik heb te veel plichtsbesef, teveel common sense, denk te veel aan anderen. Een behulpzaam jochie!

 

Leefde de laatste dagen op wat sneeën brood en zal maar wat gaan koken. Voel me erg square en reactionair, de bezoekers van gisteren spelen nog door mijn hoofd. Toen ik het woord reactionair schreef kwam Paddy’s boot met de veearts eraan. Ik had er niet meer op gerekend en de beesten laten gaan. We moesten ze helemaal vanaf het verre eind, bij mijn stoel, halen. Pat vertelde dat een grote graafmachine naast het huis van zijn ouders bezig is de heuvel weg te graven voor de fundering van zijn huis. Een goede reden voor deze ‘square fellow’ om de boot te pakken en een tochtje te maken in bijna geen water en geen licht. En het is een prachtig gat dat moet ik zeggen.

Afgelopen woensdag, ziek en wel, maakte ik de laatste plaat. En foetsie is het weer, weg, ongrijpbaar die verbondenheid, de concentratie. Weg, in niemandsland, waar het nu hevig zeikt. Ik zou wel eens verdomd graag willen weten hoe het met jullie gaat, hoor je dat!

Ik at goed en lekker, een schande! Sla van brusselslof en een rijke nasi (met steak.) Ter verontschuldiging mag ik aanvoeren dat ik zo’n honger had.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Door de war. In de war. Warrig. Warm. Waarom? Omdat ik niet op een bestaansminimum kan leven. Vlees eten, drinken, drank en shag nodig heb om me te laten tikken. Mijn heerlijke gewoontes, warme thee in de morgen en later koffie met suiker. Luxe. Consumeer veel, terwijl ik denk zo weinig tot me te nemen. Wordt echt magerder.

 

Het schrijven gaat weer helemaal niet. Laat maar. Laat maar. Foetsie, lieverd, foetsie.

 

Zaterdagmiddag. De regenboog begint pal voor me in het water. Het begin! De pot goud! Geluk! Wat moet ik er mee, maak me een beetje ongerust. De postboot kwam aanvaren en bracht me alleen maar een gedrukte mededeling dat het horloge gemaakt zal worden, van verre zag het eruit als een telegram. Niets, geen woord van jullie! Ben er erg onrustig van, kan het niet loslaten of aan iets anders denken Pas als ik weet dat het goed is met jullie dan kan ik etsen maken. De telefoon in Westport, daar ga ik heen! Zorg dat je thuis bent.

 

8 Uur. Godzijdriedubbelovergehaaldgeloofdindeneeuwigheid, boem! Nina, wat had ik je nodig, doodgewoon nodig om je te horen, te horen, te horen. Al zeiden we maar: psalterideriotiquafalteroliefauna. Goed. Vrolijk ben ik nu, kan verder, hoef niet meer te miesjmachen. Open! Het werk kan verder. Hummen. Onderhuidse zorgen had ik, bilaterale twijfels, en was daardoor een beetje verlamd.

 

Nou moet ik eerst een boterham maken. Aah, koffie nu en een pin (feestsigaar.) Ze lieten ons maar praten voor iets meer dan een pond. Zo nerveus als dat hijgend hert ben ik dan, begrijp getallen verkeerd, hoor ze toch goed, laat alles uit mijn poten vallen, riep honderd keer ‘hallo, hallo’. NINJA, ik ben zo blij dat jullie goed gaan samen. Jong klonk je en ben je. Rustig, vrolijk en wellcentered. Okay.

 

Voor het eerst sinds woensdag kwam er weer een plaat. Paddy vertelde mij gisterenavond over de dierenarts en die mij ‘such a nice gentleman’ had genoemd, en ‘a feller who likes to feed himself’. Ik was geshockeerd. Bekeek de kwabben van mijn gezicht in het zakspiegeltje van tante Jory en schrok me dood. Onderkinnen, rood gevlekte wangetjes naast mijn neus. Ben ik dat? Ja, dat ben ik. Den drank mijn kind. Mijn vader, zo’n angst mijn vader te zijn. Denk zonder genoegen aan hem. Zag me net zo bot worden als hij.

 

Tekende mijn kleine verbeten inneemmondje, vouwde, ramde het stugge gitzwarte zink om mijn smoel en ademde als een vetgemeste stier in dat zink en de sporen die in de etsgrond overbleven tekende ik, mijn mondje als een planteninneemkutje, de twee dagen oude baard als schuurpapier (voor Marijn.) Vingerafdrukken voor ogen, neus als een ontploffende bom (zo mooi is het niet.) Als ik twee dagen niet teken dan word ik hollow van binnen en het lijkt een eeuwigheid. (platen schijten a.u.b.)

Stromende regen in Westport. Mary was bij me, onderweg pikten we een vrouw op, de moeder van een vriend van Martin. Ze heeft veel te maken met die alternatieve mensen op Dorinish en vertelde over hen.

Ik zei dat ik het niet horen wilde, maar hoorde toch dat het daar een vreselijke rotzooi is: geruzie om geld, ze behandelen kinderen rottig, mensen worden wegstuurd, enzovoort. Op de een of andere manier balsem op de ziel van deze ‘square feller,’ who likes to feed himself.

 

Ook vraag ik me af of ik Crevenish gebruik als vluchtheuvel, als escapisme.

 

Maar ik geloof, en zeg me als het niet zo is, dat ik het leven hier op het eiland (ondanks mijn consumptiebehoeften) op een juiste manier gebruik. Ja, gebruik! Door in een korte tijd zo diep en ver mogelijk te komen in mijn werk. Omdat ik beeldend ben of ‘wil’ zijn. En daar geeft het eiland en de zee me alle kans voor (als ik maar weet dat het met jullie goed gaat.) Het is veel gecompliceerder dan dat ik het nu schrijf, maar jij weet ook wat. Nou, na al onze emoties vanmiddag is mijn hoofd een beetje zwaar (kon weer net op het nippertje uit komen met de boot, het motortje is geweldig.) (Hij zong al varende staande in de boot het hoogste lied, nam de langste route en slalomde tussen de rotsen door in het rustige zilverpapier.)

 

Zie vaak de krantenfoto van ‘Herr Schleyer’ voor me, de Duitser die werd vermoord door de R.A.F.

Zagen we ooit een duister Duitser exemplaar, fenomeen van materialistisch denken? Jezes, wat een schoft. Geen wonder dat ze hem kozen. Krijg veel informatie op de radio, ook over de z.g. zelfmoorden in de Stammheimgevangenis. De Duitsers schijten 7 kleuren stront. Als het maar geen, nog meer, reactionaire gevolgen heeft. Dat is ook een bom.

 

Nederland, Vara op de radio.

De zaterdagavondzeikerds.

Stront, zeikerds,

ik ben ongenuanceerd,

Anaal, lineaal.

 

Onmogelijk je te zeggen hoe blij ik ben en was en ben dat ik jou hoorde. Daaag lieverd. Heerlijk. Love ye.

 

Zondagmiddag. 1 uur Ierse tijd. 2 uur Franse tijd. Terwijl ik vanmorgen dacht dat het 9 uur was, begonnen de Ieren op de radio welgemoed met 8 uur. Nou vooruit dan maar. Tijd is ook relatief.

 

Verschrikkelijk weer. Koud, storm, regen bij bakken. Ongeïnspireerd weer. Nergens stilte, het blaast en het dondert recht op het tekenraam. Ga warm eten in mijn buik stoppen en dan maar lezen. Wil niets forceren. Maakte 2 platen, achterstallige platen, een smerige met handvat en een schone onaangetaste. Tegen alle voorschriften, verordeningen, voornemens in mag ik één glas whiskey voor het eten en tijdens dit schrijven. De was hangt buiten aan de lijn en krijgt verschrikkelijk op z’n donder. Ik kan er niks aan doen. Zoveel regen, tranen met tuiten, pijpenstelen, honden en katten, schatten.

 

Avond nu, voor mijn gevoel diep in de avond. Ik liep een eind in een verschrikkelijke storm, donkerbruin jaagt de druil door de lucht, prachtig en groots, monumentaal kun je wel zeggen. Liet me tegen de wind in hangen, mijn ogen gesloten, de ‘Potemkin’ fladderde en sloeg om mijn hoofd en plotseling verscheen er voor mijn gesloten ogen een roze gebakje, zo’n vierkant gerimpeld papiertje met daarin een fondantroze zoet gebakje, gegarneerd met chocolade. Wat moest dat daar nou, deed maar vlug mijn ogen open.

 

Omdat de wind naar zuid gedraaid is, zit ik meer in de luwte en is het minder koud. Hoorde vaag op de Franse radio over overstromingen, de rivier Ardèche ver buiten zijn oevers (arme Hans Mannasse.) Hier merk je het niet als er 100 miljoen m³ water valt. Ja ik merk het wel, maar de zee neemt alles op, maar daar in een dal.--- Jongens weten jullie nog?

 

Hoor ook over de enorme opsporingsacties van de Duitse politie in verschillende landen van Europa om de moordenaars van de ‘industrialist,’ vetzak, Schleyer, te pakken te krijgen. Zelfs chantage wordt door de Duitse regering niet geschuwd.

 

De tijd heeft me vandaag een poets gebakken. De Engelsen en Ieren hebben nog een keer wintertijd ingevoerd. Moest mijn horloge terugzetten, wat betekent dat de avonden heel lang worden en de dagen kort. Rotstreek! Voortaan om 9 uur naar bed en 6-7 uur op. In een keer winter, zonder dat ik er erg in had. Gisteren sneeuw in Limburg (ja, daar bij jullie.)

 

Ineens breekt de lucht open en het licht van de bijna volle maan (nog 2 dagen) knalt neer op het water, zo onverwacht dat ik bijna wil schreeuwen naar de maan. Waarom deed ik het niet?

Dacht te lezen vanmiddag, maar het kwam er niet van. Ineens moest ik een plaat maken voor een ‘verschrikkelijke zondagmiddag’. Een gezelschapsspel voor mij in mijn uppie. Kwam er niet uit. Wilde de plaat als een puzzel in stukjes snijden, maar kan geen willekeurige, onnodige vormen tekenen of snijden, dan gaan mijn haren recht overeind staan. Kan niks verzinnen. Tot ik tenslotte mijn handen in elkaar schoof, de contouren natrok en probeerde dat uit te snijden. Helse arbeid die grotendeels mislukte.

Zink is met deze snijder moeilijk rond te snijden, en het dan ook nog rond te laten afbreken gaat bijna niet. Dat weet ik nou. En daarmee was het ventje druk in de weer tot hij niet meer kon zien. Gevlucht in bezig zijn. Lekker, niks maken, alleen maar proberen.

 

De wind laat vanavond geen Fitz’s toe. Best! Ben vaak genoeg uit geweest, het moet maar eens uit zijn met dat uitgaan.

Grinnikte toen Mary me gisteren vertelde dat zij en Paddy het volgende weekend naar Dublin gaan om Ann op te zoeken. Als ik me die zondagavond eenzaam voel dan moet ik naar Hubert en Deliah gaan en met hen naar Fitz’s. Zorgzame lieve Mary, ik mag ook mee naar Dublin, als ik maar niet eenzaam ben. Prachtig.

 

Gisteren door de telefoon zei ik je dat het lijkt alsof het werk nog maar pas begonnen is. Denk dat er een andere tijd aanbreekt, of dat ik er precies tussenin zit. Een moeilijker tijd. Geloof ook dat het weer een enorme invloed op me heeft en mijn concentratie vind ik op het ogenblik niet zo groot. Opnieuw een incubatietijd? Denk dat ik tot nu toe ± 20 bladen gemaakt heb, kan er ook helemaal naast zitten en niks gemaakt hebben. Ja, 1 plaat: de opengeslagen plaat met gradenboog ‘A promise’, die wel.

Schreef even niet. Zat voor het vuur, moe en een beetje leeg, beetje boos op mezelf, omdat ik moe en een beetje leeg ben. Vind dat ik niet genoeg en niet intens genoeg werk. Jawel, ik had vanmorgen om half 8 de was al aan de lijn, en continu gewerkt tot het donker werd, maar mijn hoofd moet een rivier zijn waar steeds drollen doordrijven die te pakken, te vatten zijn, amaaj, weer een!. Wanneer leer ik het eens af! Nooit! Gewoonte? Mijn enige manier om te formuleren? Weet jij het?

 

De bramentak

Stak

Steekt! Als je bij me was, werden we samen dronken.---- was je maar bij me. 9 uur. Ik hoop dat het dak erop blijft.

 

Maandagavond. Wat goed dat je er gisteravond niet was, dan waren we dronken geworden, te laat opgestaan en had ik deze dag gemist. Een fantastische maak- en doe- dag. Vergeet het geklets van gisteravond over het aantal bladen, dat doet niks terzake. Stond om 7 uur in het half donker op. Uren had ik, half wakker, liggen denken aan al die stukjes zink die ik weggesneden en geknipt heb om van de vierkante platen af te komen. Tientallen, honderden stukjes afval, afval nota bene, terwijl ik hier niets kan missen. Alles kan ik gebruiken omdat alles vorm is. Begon te graaien in de afvaldoos, zink in alle maten en vormen, soms ineen gedraaid als deksels van sardineblikjes. Had een aanbeeld nodig om ze te pletten. Hoe maak ik een aanbeeld? Vond in de muurtjes rond het huis een rots met een vlakke kant, maar de onderkant was bol en droeg niet. Weken geleden nam ik een grote plasticdrijver, als een dikke stompe paal, mee naar huis. Sneed de bolle vorm van de rots in de lengte uit het piepschuim en platte het van onderen af. De rots zoog er in, en het is werkelijk een voortreffelijk zinkaanbeeld. Het ziet er uit als een beeld van een beeldhouwer die niet meer weet wat hij moet maken. Maar ik was er trots op en dacht: een machine zou ik niet uitvinden, maar het wiel waarschijnlijk wel.

Vreemd zoals je hoofd, of lijer, of gevoel, of beeldendvermogen doorwerkt zonder dat je het zelf weet. Vanaf het moment dat ik gisterenmiddag besloot niet te gaan lezen, maar een plaat kapot sneed ‘voor een verschrikkelijke zondagmiddag’. 5 Bladzijden in het tekenboek moest ik tekenen voordat ik de contouren van mijn vingers in het zink uit elkaar sneed, alsof ik het los moest laten (wist heel niet wat ik deed.)

 

Weg van willen, van resultaat, weg van mooiheid en stilte. Elk stukje zink is potentieel beeld, op elk stukje kun je een wereld maken, krabbelen, laten, of misschien meedelen (laat maar.) Als een  god ben ik vandaag tekeergegaan.

Een wedloop met het daglicht. (Ook nog een half uur door de rotsen heen en weer naar Carraholly om een kip uit de ijskast te halen.) Om kwart over 5 moest ik het opgeven, kon het niet meer zien. Wat ik maakte? Kinderlijke lol, zo maar en direct. Er was een prachtige lange drol: over lekker poepen in het water, een leeg oog, een scheepje dat we gezellig gaan maken, jouw grote stoel, maar dan anders, zodat ik hoop dat je er wat aan hebt, een scherpe scherf met een pleister, een driehoekje van Marijn voor Ron, 2 schaamlapjes voor vrouwen en 1 voor een man. Ik vergeet de prachtig snee verbrand brood, waardoor ik tot de ontdekking kwam dat zink smelt. De aangebakken broodkruimels op de plaat gebruikte ik als aquatint. Zette dus de hele plaat in de etsgrond en liet de aangebrande kruimels losweken, waar het zuur in kon vreten. Geoxideerd, beschadigd, tangafdrukken, hamerslagen, het doet er geen barst toe, zelfs een barst doet er niet toe.

 

Moet dat aanbeeld mee naar huis brengen, het is zo mooi. Ach lieverd, je moest me eens zien en horen op een dag als vandaag. Helemaal in mijn element. Rende me rot, doe tientallen dingen tegelijk, had voor het eerst overdag de radio aan, popmuziek en ik swingde mee, galmde mee, mijn stem sneed door het huis.

 

Neddy kwam plotseling op bezoek, stond voor het hek en balkte: ‘ik wil erin’. Aaien, lekkere hapjes, hij bleef even lekker grazen en nam weer de benen. Dat belletje om zijn nek werkt nog steeds erg goed. Het is zo’n fijn geluid dat je het soms in de volmaakte stilte denkt te horen: is het er wel, of is het er niet, of alleen maar twinkelend binnenin je hoofd?

 

Het woei keihard. De wind is gedraaid naar het westen, ik in de luwte. En de (op een oortje na) volle maan praat vanuit de linkerbovenhoek van het raam, nog feller dan mijn suizende lamp eronder, rechtstreeks tegen me. Vragend, als je het mij vraagt.

 

Ik mag mijn maatje, precies afgemeten oorlam, slaapmutsje en dan naar het ook keurig opgemaakte nestje. (Tussendoor mijn wangen geschoren, anders wordt mijn baard te lang en kan ik hem er met dit gemoderniseerde geciviliseerde dubbelbemeste krabbertje niet meer af krijgen.) Nu even in (naar) de maan lopen. Vreemd, het maanlicht heeft geen bereik. Alleen Tommy Gill’s eiland is een prachtige donkere vorm in het lichtende water. Met het licht meekijkend is alles donker en afgeschermd, alsof het niet meedoet.

 

Ninja, ging je goed vandaag? Op maandag 24 oktober? De dag na een kindervol weekend. Wil donderdag kijken of ik iets leuks voor ze kan vinden in Westport. Als het tenminste niet stormt en ik even tijd heb (door met de boot uit te gaan.) Ik weet niet of bij jullie het visseizoen nog open is en of Marijn vist en wat Julius doet? Misschien kan ik een toeter voor zijn fiets vinden of weet ik wat. Benieuwd of morgen al die verloren brieven opduiken. Kreeg jij de brief met het Harteveltgeld? Zo lang is het geleden.

 

Lieverd, ik begin te gapen, het teken dat. Moe en voldaan ga ik de nacht in en zie morgen verder.

Daag mijn innige schat.

 

Spelenderwijs

Zonder ons telefoontje van zaterdag was deze dag er niet geweest. Maar dat begreep je.

Stukje strijkkwartet Dvorak,

Vanmiddag op Frankrijk, Praags strijkkwartet.

Zo ontzettend mooi.

 

Romanticus ben ik,             no doubt about.                  -Anachronisme-.

 

Dinsdagavond 25 oktober. Half 7 (de wintertijd is een rotstreek.) Lieve, lieve Ninja, grote vellenschrijfster. Eindelijk weer een brief, de laatste die je de 21ste gepost hebt. Ik vrees dat alle vorige verdwenen zijn en nooit meer op komen dagen.

 

Denk dat het rode plakkertje ‘per expresse’ bij sommige postbeambten hevige nieuwsgierigheid en begeerte opwekt. Stuur voortaan de brieven maar gewoon of anders aangetekend. Je brief kwam laat in de middag en ik rekende er niet meer op. Hoe is het nu met je? Heb jij je ritme gevonden?

En is er nog geld? Het komt echt allemaal goed, wacht maar, some day. Ik vreesde dat je Marijn’s portret opgegeven had en ben erg blij dat je er aan doorgaat. Lieve Julius, wat goed dat je –yes- hebt geschreven, nou ook nog – no - , daar kun je een heleboel kanten mee uit. En erg hartelijk bedankt voor de lieve mooie tekeningetjes.

 

Carol weer tussen de schuifdeuren, dat was afgelopen zaterdagavond. Jij had een smoes om niet te gaan en toen ik je opbelde stonden zij voor jouw neus. Ging je toch? Krijg een vreselijk heikneuterig truttig gevoel van de culturele ambiance bij die Asperse Hoge Minstraatmensen. Uit de tijd van Proust. Hypocriete burgerlijke esthetiek. (Nou, die zit, of niet soms?)

Toch was ik vandaag even graag geborgen bij je geweest, gehad, willen zijn. Zat om 7 uur al te tekenen, was verwachtingsvol vroeg opgestaan en benieuwd wat de dag me zou brengen aan nieuwe wonderen. Maar het lijf voelde niet lekker en eigenlijk was ik alweer aan gisteren (natuurlijk!) voorbij. God kwam naar beneden suizen en sloeg net niet te pletter. Was het jouw brief die maakte dat ik zonder ongelukken landde?

 

 (En weer beloof ik je: IK LEER JOU DRUKKEN. DE ETSEN DIE JIJ NU TEKENT ZUL JE ZELF POSITIEF TEVOORSCHIJN HALEN. A PROMISE, CROSS MY HEART.)

 

Zou vreselijk graag gedrukt zien wat ik hier allemaal getekend en gedaan heb (nou, zoveel is het niet hoor), en zien of er een lijn, samenhang, ‘een grote gedachte’ (jezes, hoor hem) zichtbaar wordt. Hier liggen de plaatjes die klaar zijn één dag en verdwijnen dan onder een vel wit papier. Foetsie!

 

Ging gisteren ook wel erg hard, maar moet dat ook weer loslaten. Het moet zo vanzelfsprekend komen dat er niet eens een gedachte aan twijfel is. Vandaag was ik alweer op zoek en dat is denken en forceren. Werd er erg allenig van. (Dat komt na zo’n euforie) Na jouw brief zag ik ineens voor het raam een roodborstje op een hele lange dunne stengel zitten. Onmogelijk om zo te zitten. Krabbelde zeer snel en etste op een heel klein dun maar lang plaatje dat ‘eventjesvogeltje’. Het was het beste plaatje van vandaag. Tekende tot het donker werd.

 

Fotograferen doe ik nauwelijks, a.s. donderdag gaat het eerste rolletje naar Westport. Het is gevuld met lekkende regendruppels en het interieur van het atelier.

Fotografeer niet meer om naar te werken. Niets, bijna niets dat ik maak moet voor het oog zijn, of zoals het oog waarneemt of gewend is waar te nemen (weet niet of ik dit allemaal waar kan maken!) Cosa Mentale.

 

Merk dat mijn ogen de regels niet goed kunnen volgen als ik deze brief teruglees. Moe. Misschien is er vanavond een vroege eb en dan kon ik wel eens uitlopen voor een glas in Fitz’s. Vind dat ik al zolang, aan een stuk door, verdomd hard werk, ook het loslaten is moeizame arbeid (dat weet je.)

 

Lopen jullie nog steeds in zomerbloesjes? Jullie hebben het fijn samen. Heerlijk, alles kan! Vurig hoop ik ook zo te kunnen blijven denken en dat de benauwdheid van ‘hoe komen we in godsnaam rond’ ‘ben voorzichtig’, ‘pas op’ enz. me niet weer in de Nederlandse greep krijgt. Vrij laten, geen angst, verrukkelijk!

 

Neddy was de hele dag gezellig rond het huis, zie af en toe zijn kop of kont langs de ramen schuiven. Het weer is erg rustig, er was vanmorgen vroeg even wat zon (vlug al het beddengoed naar buiten), maar voor de rest bleef het bewolkt en beetje koud. Liep in de schemer naar de stoel en de zuidenwind blies weer hard.

 

Zette alle platen, plaatjes en stukjes in de etsgrond, tegen het oxideren, dan zijn ze morgenvroeg droog en kunnen ze weggeborgen worden in ‘The best steel travelling trunk’.

 

Even checken hoe het water is, nog een half uur schat ik. Schat, ik begon in Vroman te lezen en plotseling had ik geen zin meer om uit te gaan. Dan maar niet, even lekker lezen, dat is lang geleden.

‘Het enige waar het namelijk om gaat is, hoe het woord in ons ontstaat en niet hoe een ander het hoort’.

‘Dat verdomde godderige van het volmaakte gedicht is tenslotte niet eerlijk genoeg meestal, kortom dan ook, ik zou graag de poëzie die men de laatste eeuwen zo zorgvuldig heeft losgeweekt uit het dagelijkse leven, schoongepoetst en opgeplakt, terugbrengen tot een ogenblik in de gebeurtenissen van de dag’. Vroman in 1959

 

Probeer per ongeluk mijn sigaar in de dop van mijn pen te stoppen. Geloof dat ik langzamerhand impotent word. Geen aandacht voor het baasje!

 

Een loeiende storm over het dak. Loeiend als een geweldig vuur. Ninja, lieve Ninja, onbegrijpelijk en zalig om Vroman te lezen. Alle kanten uit en innig. Een glaasje en slaap, voor jou 11 uur. Nog steeds bloezenweer?

 

Bloes, blaas

Kaars, blies.

Rare gewoonte hier rechts

onderaan (als een blank vers hm hm)

Te eindigen. Vanwaar?

 

Blij dat ik niet uitging en

Stil bleef zitten. Dag.

 

Woensdagmiddag 4 uur. Raar maar waar. Vandaag had ik niet dat heilige moeten, de zoecht, de waanzin van het maken. Tekende een plaatje en als laatste een scherf met ‘een watje voor mijn rechteroor’. En toen was het op.

 

Keutelde onderlangs rond het eiland om steentjes en fossielen te zoeken, en wrakhout voor de haard. Het weer dreigde, maar was mild en in de luwte van het eiland was het bijna warm. Ik ruik mezelf dan boven alles uit en vind het niet eens stinken. (Eigenlijk beter dan ‘Imperial leather’.) Genoot, stapte van rots naar rots, razendsnel moet je dan je stap berekenen en beslissen, anders breek je geheid je been. Een wollige, mottige, roodbruine haas sprong weg achter een rots waar ik net mijn voet op zette, godverdorie, en mijn hoofdhuid kromp enkele centimeters van schrik. Vond een prachtige ganzen- etsveer en een kogelrond steentje ter grote van een ei. Geen stukje hout, geen kreeftje te zien, maar wel honderden plastic flesjes, can’s en plastic zakken (schiet neer de vent die het plastic heeft uitgevonden.)

 

Vanaf gisteren wil ik een hommage maken aan jullie en al de mensen die deze keer Crevenish mogelijk maakten. (Alsof ik afscheid neem) Het geldzakje (dat om mijn nek hoort) ligt al een paar dagen op een etsplaat. Probeer het zink zo plooibaar te maken als het nekbandje, zat te prutsen en kwam er een heel eind mee. Dat nekbandje hoort nu bij de grote plaat. Bedacht dat ik die plaat nu niet missen kan, want ik heb nog 4 maar zinkplaten en dan ben ik er doorheen. Wat heb ik in hemelsnaam met de rest gedaan? 10 Grote platen had ik bij me en er waren hier zeker 3 of 4 platen achtergebleven die ik ook heb gebruikt. Waaraan?

 

Maakte het atelier schoon. Alle gebruikte platen, stukjes zink en plaatjes verdwenen in ‘The best steel travelling trunk’. Weg. Schoon. Het ziet er hier uit of er nooit iets gebeurd is. Afscheid? Van wat? Door moet ik! Beter, dieper. Die ‘hommage ’maak ik thuis maar.

 

Zit geld te tellen en de weken te bekijken in de TIDE TABLE. Als het gaat zoals het deze weken ging dan heb ik nog ruimschoots geld voor 7 weken, en f.700.- over om naar jullie te reizen. Ach wat een vervelend gereken. We zien wel. Eerder, later, tussendoor, ondersteboven.

 

Op de een of andere manier in een tussenland aangeland! ‘Duister zijn gods martelende wegen’, duister de romp die onderweg verrekt, kruipend, waarom? En struikelend, waartegen? –‘ En ook al sterf je op simpele wijze: bedenk hoe vaak, hoe diep het buiten duistert; hoe vreemd je lichaam telkens beter luistert naar het komen van dat grote, donkergrijze, dat je de sterfscène laat repeteren en dat je knopen blindelings los leert wijzen. De kleren storten neer, de hartslag fluistert: ga liggen, sluit de ogen, wacht maar weer --- hoeveel eeuwen aan het sluimerbed gekluisterd wordt het voor deze keer?’. Vroman over de leegte.

 

Vanavond had ik weer uitgewild. Stopte warme spaghetti in mijn buik om er tegen te kunnen. Met de boot uit, een glaasje drinken, boot daar laten, inwandelen, morgen uitlopen, boodschappen doen en met de boot weer terug.

 

Met de inkomende vloed stak de wind op en weer dondert het boven mijn hoofd of de wereld aan het verwinden is. Mijn plannetje gaat niet door. Probeer dan morgenvroeg de boot uit te krijgen. Als het om half 12 laag water is, moet ik om half 10 nog kunnen varen. Zoek wat kleinigheidjes voor ‘onze’ jongens, stoere ferme knapen. Olé! Kan niks groots bekostigen (dat kan jij ook niet met je ellebogen tegen je lijf aangedrukt.) (Ik geef ± f.150.- in de week uit, een flesje whiskey kost f.25.-, het is net als met het zink, waar dat geld blijft weet ik ook niet, maar buitenlands geld geef je sneller uit. Een briefje van een pond is niets, je kunt er nauwelijks een shagie van draaien.) Ik zou wel wat boekjes willen kopen, snurkers, om eens een dagje leesvakantie te nemen.

 

Het is schitterend buiten, alleen mijn kleine baaitje is hel verlicht door de maan en de boot ligt er als een gitzwart gat in. De andere eilanden en het vaste land zijn verdwenen, hebben nooit bestaan. Greep net op tijd mijn pet, anders had dat baaitje hem opgezet.

 

Ga nu dat laatste zuinig bewaarde eilanddruppeltje drinken met een paar laatste haartjes Drumshag. Kan in ieder geval uit morgen, al is het maar lopend.

De passage is zeker 2 uur droog. (Het geld is in het begin van mijn verblijf zo hard gegaan: kolen (die weer angstig op beginnen te raken), een zeis (die ik nooit gebruikt heb), verf ‘marine quality’ voor de boot, god laat me ophouden.)

 

Ik zal maar schrijven wat ik denk: al tellende blijk ik, zonder te willen of te weten, inderdaad precies op de helft van mijn tijd hier, (of overdrachtelijk) te zijn. En dat er zich in mij (ook door de gewoonte: ‘Nina, kom eens in mijn atelier kijken’) een resultaatgevoel manifesteert (mooi hè) van: zo, dat heb ik toch maar eens eventjes mooi gedaan en klaargespeeld!

Hoewel ik nauwelijks herinneringen heb aan wat ik gedaan heb, wanneer, en hoe, en welk. Toch blijft er het gevoel over dat ik dingen gedaan heb die ik nooit eerder deed of durfde of vermoedde. En met zoveel liefde en plezier (Ik was ‘the master of defeat’.) Met de nuttigheidsfactor in mijn achterhoofd dat ik er veel aan zal hebben als ik weer terug ben in mijn Gellicumse atelier. Gedwee volgend de band van het verstand. Ik spreek van gevoel, je weet wat ik bedoel. (5 december is zeker nakende.)

 

Deze weken zijn werkelijk omgevlogen. Was maandag van deze brief werkelijk maandag? En was het gisteren dat jouw brief kwam? Zijn de dagen zo vol met gebeurtenissen dat die hele flora van stukjes zink alweer zover weg lijkt. Snel door de tijd. Fuck the time. Gelukkig kan ik deze brief nog terug lezen.

Nu is het weer incubatietijd. Graven! Om Vroman weer te gebruiken: ‘Kom tracht gaten in mijn somberheid te lezen. Breekt dan door scheuren in het hard gedicht niet een reepje ver en wriemelend licht?’

 

Waarom ik schrijf? ‘Ik wil een document maken van iemand die ik innig heb gekend, een dat god verzwijgt waarom, nog blijft bestaan als anderen, betere wellicht, vergaan’.---- Is dat mijn streepje wriemelend licht? Ikzelf? Komen daar Proust en Vroman samen? Iemand die ik innig gekend heb, ben ikzelf! Heb ik me tot nu toe alleen nog maar met de vorm bezig gehouden? Ondanks mijn grootspraak? En de enige echte communicatie die mogelijk is met mezelf toegedekt gehouden door geluid (stilte) en vorm? – Fuck the time! – Grootspraak door angst ingegeven? Maar ik heb ook recht om! Ja, jongen, je hebt ook recht om. Maar voordat? Ja jongen, voordat! Wie is het die mij antwoordt? God, dat ben ik zelf. En die vraagt? Dat ben ik ook zelf.

 

Lieve Ninja, ik moet ineens aan de scherven van Frederique denken, nu aan haar bril en dan aan contactlenzen. Nou moet jij binnenhuids lachen, zoniet, dan lees je dit op het verkeerde moment. Weer is het goed dat ik niet uitging. Schrijvend aan jou en een beetje werken, kan het beter, kan het meedeelzamer? (Och, je weet ik ben een man van weinig woorden.) De korte zinnen zijn langere gedachten (Dacht ik) (laten we maar aannemen.)

 

Geloof dat de tijd aanbreekt dat ik me met mezelf moet gaan bezighouden en niet meer met etsen en niet meer met zink en niet meer met zuur en niet met hitte en niet meer met vorm en niet meer met hamer en tangetjes en niet meer met geluid en niet meer met zichtbaar maken. Zichtbaar is nog altijd wat je ogen zien, wat op je af komt. Nu, wat van binnenuit komt. Au, godverdomme, dat niet alsjeblieft, nee hoor, niet doen. – Niemand verbaasd laten staan, gewoon omdat het er al was.

 

Jemig, schat, help me (er is geen brug om over te gaan.) Waar is de scheidingslijn tussen wat naar binnen komt en wat naar buiten komt? Jouw vorm(stoeltje met bak en laarsjes) waar je al zo lang aan werkt. Waar is de scheiding? Waar is de scheiding tussen arrogantie en noodzaak? Tussen beeldend en niet beeldend? Is de scheiding: aandacht, liefde en intensiteit? Nauwelijks meetbaar zullen we zien. Zien, Nien (zei Marijn.) Lieverd, ik schreef heel lang aan je, bijna 3 uur aan een stuk. Morgen naar het stadje van plezier en dan, dan schrijf ik je weer. Nu een slok en dan een zoen daar moet jij het mee doen (verschrikkelijke Vroman.)

 

Nog een zin. Ik heb nu zo veel gedaan, zo lullig, maar zo veel, angstig beeft mijn linkerhand, dat ik, god behoede me, als een kind in het duister kan krijsen.

 

Jezes

Keukenrollen

Deliah Brown

Honing

Groene koffie

Wat boeken

Kadootjes Julius Marijn

 

Daar: Zet naast hem een bord

Waarop het scheldwoord: Volwassen.

Hij vindt het beter passen

Dan het droevig woordje: Verdord.

 

Donderdagmorgen. Half 9. Verkeer in twijfel. Zal ik lopen of varen. Het is helder en het waait hard, er zijn stormwaarschuwingen voor vanavond. Toch proberen?

Een zeehond speelde een half uur in mijn beschutte baai vlak bij de boot. Verhief zich uit het water, dook weer, kwam opnieuw boven en ging weer onder. Hij genoot omdat de plek zo fijn en beschut was. Hij herinnert zich niets.

 

Kus.

 

bottom of page