top of page

Crevenish '77

 
Brief no. 6
 
Crevenish '77 - Heerlijk papier

 

 

Lieve Nina, lieve Marijn, lieve Julius.

Heerlijk papier om op te schrijven, gaat als vanzelf.

 

Thuis! Nog steeds regen, de vuren branden, de lichten ontstoken en een glaasje onder de hand. Gaf veel geld uit in een nat Westport, en kocht ook het meest fantastische ongelofelijke regenjack dat jij je kunt voorstellen. Een echte vissers ‘oilskin’. Gaat over je hoofd aan, geen knopen of ritssluiting voorop, 3 diepe zakken onder aan de rand. Ter hoogte van mijn piemel zit een omgekeerd zakje, weet nog niet waarvoor dat is. Binnenmouwen met elastiek afgesloten. Een capuchon met rubberen klep en is verstelbaar naar hoofdmaat, met speciale ruimtes voor de oren. De rand van de capuchon is zacht en rond afgewerkt. Twee kleppen met drukknopen ter bescherming van de keel en een ouderwets doch degelijk schuifsysteem van koordjes om aan en los te schuiven. Schitterend, dit is pas regenkleding, ruim en doordacht en dat alles voor nog geen 5 pond= f.25.-. (het is wel tweede hands.) Het valt ruim over de lieslaarzen heen, dus regen kan mij niet meer deren. O zo. Wat blikjes ingeslagen en, om te proberen, een droge maaltijd. Liet me verleiden tot 1 flesje ‘whum’, maar zoals Mary zei ‘dat is met dit weer noodzakelijk’. Raadpleegde ditmaal Proust noch Beckett. Deed het oude (nieuwe) kapotte horloge op de post naar Engeland. Als ze het gerepareerd terugsturen bewaar ik het voor Julius. Hoor je dat schat? We leggen het samen ergens neer tot jij klok kan kijken en dan doen we het om jouw pols.

 

Kocht een taart voor Mary, because I love her. Besloot voortaan weer op donderdag boodschappen te doen, zoals verleden jaar, dan kan Deliah mee en eventueel Kate. Glas whiskey smaakt erg lekker.

 

Ga vroeg slapen en morgen tekenen met nieuwe potloden, de 6B-stiften waren op. Kon alleen maar 2B krijgen en merk dat het gevoelig genoeg is. Gevoelig! Door Vroman word ik weer een vrouwenman, door Proust dacht ik een mannen- of een heelnietman te worden. Belde jou vandaag niet, misschien verwachtte jij het wel of hoopte je het? Sorry.

 

Lees in Vroman, geniet en lach. Merkwaardig dat ik hem in de vorige brief af wees, hij houdt zo van het leven. Lieverds, kus. Morgen. Rook weer stevig. Niet zo stevig, maar toch.

 

Zondagmiddag half 3. Mijn hart gaat naar jullie uit. Nina is het stil? Rustig? Goed? Storm, regen, witte kuiven op de golven. Stond op toen het nog donker was, zette thee en verzwolg in het keukentje 3 sneden geroosterd brood met honing.

 

Rust vandaag. Dat houdt in; rustig in mijn tekenboek de dingen tekenen die ik om me heen zie, gewoon om het tekenen, met af en toe een woord er bij. Tussendoor repareerde ik een kleine onvolmaaktheid aan mijn regenpantser-kruiser. Ik zal hem ‘Potemkin’ dopen. Miste nog 1 drukknoop en haalde die van het afgedankte gele loeder, plette, lijmde en naaide. Onderwijl zag ik met angst in mijn hart Billy Gibbons naar Inishlyre terugkeren, wist zeker dat hij het deze keer niet zou halen, ja, toch! Tekende weer. Tracht niet aan etsen te denken, noch aan resultaat behalen. Ik moet echter bezig blijven, al is het maar keutelend, om het gevoel van totale verlorenheid en eenzaamheid te ontwijken dat als een zwaard van Damocles boven me hangt. Hoewel ik daar juist doorheen moet, tenslotte ben ik met jullie verbonden.

 

Nu kijk ik echt scheel van de honger. Er zit een kip in de pan. Het is dagen geleden dat ik een echte maaltijd maakte. Drink wel veel vocht, thee, koffie, appelsap en het lekkerste is een soort grog uit een flesje, citroen met honing en vitamine C toegevoegd. Heet water erop schenken en je kaken knarsen.

 

Kwart voor 5. Koud. At lekker, maar weet dat als je een volle buik hebt de concentratie weg is. In nowhere land, daar waar ik het straks over had. Kan niet lezen, niet naar buiten. Jawel naar buiten! Doe de ‘Potemkin’ aan en ga. ----------

 

Verrukkelijk en heerlijk buiten. Deze ‘Potemkin’ is een hommage waard. Bracht Neddy op het verre puntje van het eiland een stuk brood, hij herkende me eerst niet in mijn nieuwe omhulsel. Nadat hij het brood op had wilde hij met me mee naar huis, maar ik zei dat hij beter bij het vee kon blijven. Uit dankbaarheid voor het lekkere hapje rende hij rondjes met de oren in zijn nek, zijn snuit over de grond en zijn staart als een zwiepslinger. Van heel ver zag ik uit Westport trawlers op komen stomen en ik volgde ze stilzittend achter mijn dijkje wel een uur. Geen greintje kou, geen centje pijn voelde ik, fantastisch!

Dacht dat de trawlers voor beschutting zouden uitankeren in de baai van Inishlyre, maar ze kozen open zee. Dat feit en de weersvoorspelling dat vanavond de storm afneemt, opent de mogelijkheid om straks een drankje in Fitz’s te drinken. Het is dan laag tij en ik heb bescherming van de rotsen.

Op de terugweg draalde ik tussen de ruïnes van Catherine More’s en herstelde wat muurtjes. Plotseling stond er een regenboog. Een wonder vlak bij me! Ik wilde hem met beide handen pakken en hij steeg zo hoog dat ik niet denk dat hij parallel loopt met de aardomtrek. Bham! Rechtstandig verdween hij in de wolken, ik gaf een schreeuw van verbazing. Stel je voor dat ik binnen gebleven was, dan had ik dit mirakel gemist en het ook nog koud gehad.

 

Ga nóg een keer uit, nu met de boot. Het begint te dagen in mijn hoofd: je kan een auto die vooruit rijdt niet plotseling in zijn achteruit gooien, want dan vliegen de brokken metaal gierend om je oren. Tot straks Ninja.

 

Lieverd, je ziet er niks van. Het is half 12. Thuis. Rennend door de stikdonkere nacht. De boot lag droog. Eerst was ik van plan in Carraholly te blijven slapen, maar wilde het toch proberen. Er is geen peil te trekken op het tij. Vanmorgen hield ik het zorgvuldig in de gaten om een aanwijzing te krijgen voor vannacht, en toen was er voldoende water om te varen. Nu liep de zorgzame Paddy mee de wind en de nacht in, om het tij te checken. We konden er echter geen hoogte van krijgen, het was zo donker en de stralen van onze zaklampen werden weggeblazen. ‘I’ll chance it’, zei ik, en beloofde Paddy terug te komen als ik het water in zou moeten. ‘Goodnight, all the best, thanks a lot’!

 

Thuis, helemaal droog. Achter mijn adem, maar goed voor het lijf. Wilde best een borreltje en een biertje in Fitz’s, nou en of. Sommigen zuipen en blijven zo mager als een lat. Er waren alleen maar locals. Nam een dronken Billy Kelly mee naar huis, maar moest tot mijn spijt Petey achter laten, ik had geen plaats meer. Paddy Fitz(gerald) zou voor hem zorgen, zeiden ze, maar ik ben bang dat hij naar huis moet lopen. Hij zuipt dodelijk. Mensen + drank of drugs, het hoort door de eeuwen heen bij elkaar. Neem nog maar een Cointreau!

 

De boot ligt nu in de modder aan het vasteland met de motor erop. In een opwelling naaide ik van de afgedankte gele regenbroek een perfecte hoes voor de motor en die zit er gelukkig omheen. (Weinig interessant voor je.)

 

Mike Welsh, de man van Mrs.Welsh, het kleine hoofdschuddende vrouwtje, is gestorven. Morgen in Carraholly aanleiding tot festiviteiten.

 

Nog een shagie en dan naar bed. Mijn motor loopt nog steeds op het diner van vanmiddag en dat gaat best. Ninja, oh Ninja. Een maand van jullie weg vandaag. Lijkt het je lang? Het komt best goed. Slaap.p.p. Kus.

 

Maandagmorgen. Effe, Nina. Probeerde gisteren mijn pet te tekenen, dat lukte niet en schreef er onder: ‘geen greep op mijn pet’. En toen ik ‘s middags uit de storm thuiskwam was ik hem kwijt, waarschijnlijk uit mijn Potemkin zak gewaaid. Keerde op mijn schreden terug en zocht over het hele eiland: geen pet. Voel me onthoofd.

 

Teken in mijn boek. Heel stil. Stilte. Mijn god, straks word ik nog abstract. Extract. Laat maar gaan en komen. Het tij. Als het tij inkomt moet ik uit, mijn ‘Erin Marie’ halen.

Kwart over 3. Engelen. De dag is klaar. Volmaakt. Geen mensen meer. Tekende zo fijn, het is bijna niks, maar ik ben op weg. Oren open, ogen zo ver mogelijk open, voel hoe ik buiten loop met mijn stok, hoor de geluiden van vogels. Geluid en stilte, ook dat wil ik maken. Zintuiglijk zijn vanuit mijn lijer.

 

Zo’n schitterend weer vandaag, de zon is warm, het is doodstil, een gouden dag met de dreiging van voorspelde storm. Genieten dus. Liep door het strand naar mijn boot, moest bij de Faddens een uur wachten tot er genoeg water was. Roeide tussen het wier uit en startte het motortje. Zo zachtjes mogelijk kroop ik over het spiegelgladde water, stopte de motor en liet me drijven en luisterde naar de volmaakte stilte. Meters diep kon ik kijken en ver kon ik kijken. Kan niet beschrijven hoe het was, het vreet diep in mijn ziel, zo wil ik maken, althans een poging wagen tot benadering.

 

Thuis pakte deze crimineel de dozen met lege blikjes en flesjes om te dumpen (rotzooi onder, op de bodem van deze volmaaktheid is toch onvoorstelbaar)! Op een diepe plek, waar al een lang spoor van flesjes, blikjes en aluminiumfolie hing (de Inishlyreboot was daar voorbij gekomen), zette ik mijn rotzooi overboord. En weer liet ik me drijven met het tij, richting Westport.

Majestueus rondde ik daarna het hele eiland, roeide, keutelde en ben nu, vol van buiten, binnen. Ik moest maar eens wat eten. Nina, zo mooi, niks, totaal niets.

 

Avond nu. De zuidoostenwind steekt op, recht op het tekenraam. At wat en ging in een laatste vertwijfelde poging, voor de derde keer vandaag, over het eiland, kris kras, hoog laag, lang breed, maar geen pet. Voeten branden van het klimmen op klompen, maar geen pet. De bramenstruikenkabouterkoning zal hem hebben ingepikt en er mooi weer mee spelen.

Of spelletjes zoals: drie onder een pet, of verstoppertje achter de klep, drukkertje open- en dichtmaken, of het binnenste -buitenspelletje. Weg pet, weg Scheveningse pet. Ik kan hem niet missen als ik teken. De klep verhindert me naar buiten te kijken en dat is erg rustig aan mijn ogen.

 

Stukje Vroman, dan hoef ik het niet over deze persoon te hebben. Uit het hele lange gedicht ‘God en godin’:

‘baggermolens’ brulde God

opeens volmondig en genoot

alsof de grond in hem ontsproot

en kleiwater uit zijn longen spoot.

‘Bagger dat koude klerenland

met zijn vervloekte lichaamsvrees’

de bagger krulde met genot

nog uit mijn bolle kindergrot

toen men al mijn bleke brein

met preutelpraatjes vulde

van dat kalf Kalvijn!

Hij trok zijn broek uit

en zijn sokken en schoenen

hij betastte zich en moest

haast weer zijn knieën zoenen

maar hurkte toen en

ontlastte zich volmaakt,

intussen opmerkend

hoe de wind stil werd

en een bergtop al zichtbaar,

ook een donkere pilaar vlakbij

boven de planten.

‘Ben je klaar?’ vroeg zij.

‘Ben je godin’ vroeg hij

nauwelijks verlegen

zoekend naar platte blaren

om zich mee af te vegen.

‘Ja, schuif maar over het gras,

zei ze, en doe voortaan je plas

op lichtgroene planten

die worden dan mooi diepgroen’.

Ze liepen samen haar dal in.

‘Ik poep het beste in de rivier

zei ze, dat zal je later wel zien,

maar soms is hier een plant

die mest behoeft, ja dan

doe ik het dus op het land

in plaats van in het water

als ik toevallig kan’.

 

Een verademing vind ik het. Jij ook?

 

Voordat ik het overschreef dacht ik aan het werk en wat er nog aan komt en moest kotsen, zo veel slijm of weet ik wat in mijn keel.

Alsmaar slikken en hoesten tot ik sterretjes zie (rook erg weinig, uren zonder en buiten helemaal niet.) Bij de eerste opmaat was het ook zo. ‘De angst van de doelman voor de strafschop’.

 

Half 8 nu, volop avond, zware regenwolken komen er aan. Gaan jullie goed? Stuur je morgen Sean Jeffers met zijn witte boot?

 

Lieve Ninja. Bijna bed nu. Een prima dag. Tekende tot nu toe bladzijden vol (ouderwets heerlijk, is eigenlijk niet toegestaan.) Teken zonder angst, ontspan en teken weer.

Het is goed geen volle maag te hebben, af en toe een beetje eten, het beste is tegen de trek aan. Soms kan het niet anders als je sterft van de honger, kou of zenuwen.

 

De jongens! Zeg Marijn en Julius wat liefs van me, een zoen bijvoorbeeld. Dag.

 

Dinsdagavond. Jaja, jaja! Een brief van je, een melancholieke brief, maar daar je bent allang over heen! Schrijf me eens hoe de financiële situatie werkelijk is? Donderdag beëindigde je de brief en vrijdag ging je naar Nijmegen. Enige verbetering? Hoe zijn je uren als de jongens (of is het nu herfstvakantie) naar school zijn. Ik krijg de indruk dat je nauwelijks tijd voor jezelf neemt. Laat liggen die zooi en doe het huishouden als the boys thuis zijn. Of zie ik dat verkeerd? Je schrijft dat de ‘grote stoel’ bijna niet minder kan. Langzamerhand kom ik ook uit op ontzettend weinig.

 

Wacht af en durf nog niet goed op zink te beginnen. Stel uit. Denk en voel over formaat. Zou het liefste vanuit een en hetzelfde formaat werken, zodat dat nauwelijks aandacht heeft.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Je stuurt me het artikel over Har Sanders en zijn schildering in de Helmondse schouwburg. Beste klus. (Denk dan aan de reusachtige sporthal in Amersfoort van Bart die ik met behulp van het schildersbedrijf van Henk Linssen zou beschilderen, weet je nog.) Sanders schrijft zijn brieven aan Nathalie v.d. Eerenbeemdt, een nichtje van tante Ria Rooymans Haarlem. Getrouwd met Gerard van Iersel, die me destijds hielp verhuizen van Wintelre naar Maarssen. Erg aardig, samen keurig getrouwd in een nieuwbouwrijtjeshuis in Eindhoven, kindertjes, meubeltjes, best goed. Behulpzaam, saai, beetje dom. Goeie knechtjes voor de meester.

 

En ik denk over het formaat van mijn etsjes, lees ineens over zo’n klus, een formaat dat ik ook makkelijk aan zou kunnen en krijg het dan best eventjes moeilijk. Wij hebben ons zover teruggetrokken dat we millimeter voor millimeter, tien vierkante centimeter zinnig willen maken. Wat Har Sanders doet is lekker, zijn publiek vindt het lekker en is stomverbaasd. Ogenzaken, bevestigend, niet aantastend.

 

Kreeg inderdaad de zenuwen bij de gedachte dat Joris naar Crevenish zou komen. Het is zo breekbaar wat ik denk te doen of wil gaan doen dat het onmogelijk zou zijn met twee man in huis. We zien wel.

 

Tekende mijn zelfportret vandaag, het autostuur dat in de boom hing. ‘Eilandzelfportret’ voor Marijn en Julius, (eindelijk een ets die zij ook leuk vinden.) Ramde en brandde het uit het zink, zodat alleen een rond en zwart gesloten teken overblijft, op ware grote. Het weer is bar en boos. Vannacht moest ik er uit voor de boot, het touw hield, maar ze had haar anker meters de kant van Inishlyre opgesleurd. Met zorg in mijn hart moest ik het overlaten, want het was te hoog water voor een tweede touw. Was klaarwakker, nam een shagie en een whiskey voor de kou en sliep weer in.

 

Knipte mijn baard helemaal af en scheer hem weg, wil regen en wind op de blote billenwangen voelen. At een droge maaltijd uit een pakje, ging wel. Er stond op: voor 2 personen, en daaraan kun je zien hoeveel wij gewend zijn te eten. Degene die met mij meegegeten zou hebben zou ook niet genoeg gehad hebben.

 

De hele dag was ik nog niet buiten, wilde niet maar moest. In mijn ruimtepak de storm en koude regen in. Dacht niet aan mijn pet, liep ongeveer dezelfde route als zondag, zwenkte willoos naar rechts, ineens dacht ik wat te zien, nee, geknapt onkruid en toch lag daar vlakbij, druipnat in het gras, mijn pet. Zo dicht bij huis en ik had zo ver gezocht. Proust oh Proust. ‘De opzettelijke herinnering heeft geen waarde’. ‘Het loslaten van het verlangen’. Het gaat zelfs op voor het zoeken naar een pet.

 

Een reusachtige stormregenbui brak boven mij los en als bladerdeeg liet ik me naar huis wapperen, heerlijk.

Als je buiten bent merk je de kou niet eens meer en je ziet de zee en de eilanden zoals je ze nooit ziet, nog inniger, nog onzichtbaarder door de gesel van regen en storm. Geen landschap meer, alleen weer.

 

Ik moet nu ‘ons moeder’ schrijven, ze is binnenkort jarig, en stelt dat op prijs. Het liefst zou ik, behalve jullie, voorlopig iedereen vergeten, zelfs haar. Vooruit dan maar. Oh ja, dat verrekte rechter oor van me, geen pijn maar druk erachter, of het tussen kaak en oor zit. Er valt best mee te leven, maar nu de baard er af is zie ik dat mijn mond helemaal scheef staat. Ik heb er thermogeenwatten met vaseline ingestopt. Warmte helpt wat -----.

Zo. Klaar. Viel best mee. Als je maar niet probeert ingewikkelde zinnen aan haar te schrijven, toch kost het tijd. Dit schrijven aan jou niet, maar naar buiten wel en die tijd kan ik nauwelijks missen.

 

De wind roept, loeit, doeft en dondert, duistert, zwoegt en zwoeit, eigenlijk zou ik moeten zitten schudden op de kruk, maar het oude standvastige huis beschermt me. Geluid zou ik beeldend willen maken, niet zoals het sophisticated geprobeerd is, maar voelbaar, zoals je opkijkt van de schreeuw van een vogel, geluid dat niet is en geluid dat er is en je niet hoort. Vraag eens aan Marijn of Julius hoe ze geluid, bijvoorbeeld van een stem of van de wind, hoe ze het balken van Neddy zouden tekenen, zonder Neddy erbij te tekenen, of het blaffen van Botje, van Piep, het fluiten van Bertje. Hoe zouden zij tekenen dat ze opschrikken van een onverwacht geluid? Nee, dat is alweer te ver. Jongens, help me eens. Cosa mentale. Beeldende kunst is niet voor het oog Har Sanders. Beeldende kunst is voor je donder en geen luxe, geen illusie. Al is luxe en illusie best leuk hoor. Ajuus, kus.

 

Even. Woensdagmorgen. Zware storm. Het lijkt of ze achter de Croagh St.Patrick enorme vuren stoken, paars oranje en gitzwart komt het over. Omdat ik voortaan donderdags boodschappen doe is telefoneren er jammer genoeg niet meer bij. We doen het maar op de ouderwetse manier, per brief. Mocht er iets heel dringends zijn bel dan Tanny. Dat is Mrs.Ann en Bill Tunney, Westport tel. 112. Bill is taxichauffeur en brengt de boodschap. Afkloppen op blank eiken, waar vind ik hier godverdomme blank eiken.

 

Kwart over 5 nu. Lieve Nina. Ik ben op weg. Sneed 16 platen van het formaat 17,5 x 20,7 en op deze maat moet het gebeuren. Zonder op te houden ging ik door tot nu toe. Moet toch wat gaan eten. Tekende er vier. Tekenen, teken, tekens, ja tekenen. Vrij! Auto-stuur! Geen bijgedachten aan mensen noch aan resultaat. En ik voelde me heelijk, zo bedoelde ik het. Ziek en grieperig vanmorgen, nu alleen nog maar koud en voldaan. Het fornuis weigert ‘s middags te branden. (Jouw kachel gaat uit door gedans of gestamp van kinderen.) Nog steeds stormt het. Liep in de ‘Potemkin’ het hele eiland over, zwaar weer, maar niet zo spannend. Plantte 3 benen op de rand van de cliff en keek hoe onder mij het water op de rotsen spatte. Voelde me heel kwetsbaar, want de capuchon zit als een harnas om mijn kop en daardoor kan ik niet achter me kijken. Terwijl er toch niemand is die mij een zet zal geven. Of misschien een enthousiaste Neddy of de wind die in een honderdste van een seconde draait. ‘Mijn stok is mijn zekerheid’, zei de grijsaard toen hij over de blinde struikelde.

 

Morgen, kleine paar urendag. Het tij zit niet mee om uit te gaan. Rond 11 uur is het eb, dat duurt zeker tot 3 uur ‘s middags, en dan heel hoog water tot aan de bovenste trede. Zodat ik de boot uit moet houden aan de zuidkant om bij het laatste beetje water naar Carraholly te kunnen ploeteren. (Als je dit leest is het allang weer voorbij, de dagen gaan om in de storm)

 

Lieverd, morgen nog een paar regels en dan ga je dicht op dun papier. (Gekozen uit liefde voor jouw postbode, dan hoeft hij hem niet met de auto te brengen, maar fluitend op de fiets.) Wil jij de storm er een dag onder houden, een dag maar, dan kan ik varen.

 

Zo bezig was ik vanmorgen en er bulderde zo’n wind dat toen ik de boot ging hozen zag, aan de sporen in het zand vlak onder het huis dat Paddy Reilly’s tractor voorbij was gekomen. Ik had niks gemerkt en stond verbouwereerd (dat is ook een mooi woord, denk daar maar eens over na.) Dag lieve Nina, kus, nachtzoen.

 

Een oor verstopt Niet gesnoept maar met vaseline dichtgepoept Het had ook kunnen wezen dat je versnoept had gelezen. Vroman moet je lezen, kun je rijmen en dichten. Fijn verjaarskado.

 

 

 

 

 

 

bottom of page