top of page

Crevenish '77

 
Brief no. 10
 
Crevenish '77 - Het is een wonder

 

 

Donderdagavond 11 uur. Het is een wonder dat ik je nog kan schrijven. Maar hoe krijg ik het op papier?

 

Ik heb het gehaald, ik ben op Crevenish! Ik liep niet door een storm, maar een orkaan ging over en dwars door me heen. Glijdend, struikelend en vechtend in het aardedonker, door de rotsen en het wier, er dwars tegenin. Een halfvolle jutezak op mijn rug en met een schamel zaklantaarntje voor me uitschijnend, voetje voor voetje terrein winnend. De Faddens hadden mij bezworen te blijven slapen. Voor geen goud! Je lijf bevindt zich maar zelden in zulk weer, god zal me liefhebben.

 

In het atelier is de grote vierkante spiegel van de wand af geblazen en ligt in duizend gruzelementen. Hij viel precies langs de twee laatste geprepareerde zinkplaten. Zou ik morgen nog wel een dak boven mijn hoofd hebben? Er zijn mensen die nu huis en haard verliezen. Ik weet dat er op het vasteland verschrikkelijke dingen gebeuren, want het is gruwelijk om me heen. Zo’n alles verwoestende storm is in 40 jaar niet meer voorgekomen (hoorde ik op de radio.) Laat me maar even alleen. Alle, alle duivels uit de hel. Puur geweld, pure agressie. Een nacht die alles kan veranderen. Het hele landschap, de ligging van het eiland, mij en mijn bestaan. Maar het huis heeft 60 cm dikke muren.

 

Vrijdagavond een uur of 6. Kan weer schrijven. Lieverds, weer, zo’n weer dat^^^^^^^^^^^mijn pen hikt. De krankzinnige storm waait nog. De zee staat bol, alle vier treden van het trapje zijn verdwenen. Helemaal vol klotsend, schuimend, tartend water. Bij een vlaag licht, soms lichtgroen dan bijna roze, zie ik mijn bootje er onbereikbaar middenin hangen. Spierwit, dan weer door de golven opgeslokt, maar godzijdank nog steeds aan 2 touwen! Alsof ik in een zeer dicht geïndustrialiseerde zone woon met ijzererts- en staalfabrieken om me heen. Ze stoten allemaal verschrikkelijk donkere en gemene wolken uit, ik kan ze niet ruiken maar wel zien. Af en toe pakken ze alle eilanden in en wordt het water uit de zee getild. Dan hangt het water boven het water en het is een furieus en feeëriek gezicht. Ren vaak naar buiten, om in de luwte van het huis alle fenomenen te zien. Zo wisselend, zo machtig en ik hoor dat het nog veel meer potentieel in zich heeft. Verwoestend, wegvagend, ongrijpbaar.

Vanmorgen gooide ik mij erin om even het vee te checken. Toen ik ze vond kon ik nauwelijks naar ze kijken, want de striemende regen maakte het bijna onmogelijk. Zag wel dat die slimme, gespitste Neddy zich verschanst had achter een sullige dikke zwarte os. ‘Hier kom ik voorlopig niet vandaan’ seinde hij. Liet mezelf, de ‘potemkin’ diende als zeil, met grote sprongen terugblazen naar huis.

 

Buiten verwachting en ondanks het weer was ik direct volop in het werk, tot ik om kwart over 4 niet meer kon zien en de lamp aan moest. Het lijkt of het tekenen van deze maat plaatjes (8 x 8 cm) me stimuleert en het de maat van mijn taal is. De uren dat ik tekende kende ik geen enkele aarzeling noch verantwoording voor mooi of lelijk. Heeft het krassen mij dan toch open gemaakt? Teken voor: ‘het loslaten van het verlangen’. Het tekenen maakt me erg lijfelijk, doet me denken aan jongensdromen. De boog van het onopzettelijke geheugen van Proust, het verloren paradijs. Teken nu ook direct op de plaat, niet eerst een studie in het tekenboek. Nee, elke foute lijn, elke mistekening is tekening. Maar misschien ben ik nu in het schrijven aan jou al verder dan in werkelijkheid op zink. Dat komt dan omdat het fijn ging vandaag en ik vol ben voor morgen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vrees dat ik me gisteren in Westport te buiten ben gegaan. Was in een ‘wilde’ stemming en had veel tijd te doden voordat het tij toeliet dat ik naar huis terug kon keren. Al weken zie ik hoe Paddy en Pat de lange lieslaarzen van Paddy Reilly gebruiken, als hij er niet is. Zij verdommen het om voor zichzelf ook maar iets van regenkleding aan te schaffen. Gewone nuttige dingen kopen ze nooit voor zichzelf. Ik mag niets voor het huis te betalen en wilde eigenlijk voor Paddy, als dank, een fles whiskey kopen. Kocht echter voor beiden een paar ‘Waders’, en geen fles. Boodschappen gedaan en Paddy in een kroeg met gezelschap achtergelaten.

 

Met Mary op stap om wat moois voor jou te zoeken. Alle winkels en de ‘boutiques’ (ja, ook in Westport) afgestroopt die Aran-wollen kleding verkopen. Maar niks sprak ons aan. Ik betwijfel trouwens of je iets dergelijks weer wilt hebben, het is wit en erg besmettelijk. Laat het me weten.

Het werd donker en koud in Westport en Paddy troffen we aan in beste luim. Op weg naar huis dronken we nog ‘one for the road’ in de bar van het voormalige Railwayhotel. Dat deed Paddy de das om, hij had hem zitten en vroeg Mary om zijn warme hap.

Ik nam ze mee naar een Wimpy (ook in Westport!) en kocht frites en steaks voor ons drieën. Keek in Carraholly naar een aflevering van die afschuwelijke Kojak en toen door de waanzinnige storm naar huis.

 

Had al met al ook wat glaasjes op en ben dan iets loslippiger (de slaplip) tegen Mary. Kan, geloof ik, niet alles verantwoorden wat ik tegen haar zeg, maar zij is een goede vriendin. En drinken en beneveld zijn is zo algemeen. Dus een beetje, of veel, of totaal aangeslagen is net zo gewoon als water in de theepot gieten. Iedereen, ja vrijwel iedereen heeft een alcoholprobleem. En die ook? Ja hoor, die ook. Maar die toch niet? Ja die ook. En die? Ja. En die? Ja. En die? Ja. En die? Nee, die niet, die rookt en drinkt niet en daar is geen barst aan.

 

Het is koud buiten schat. Controleerde in de pikdonkere nacht de touwen van de boot en haalde haar dichterbij om te voorkomen dat ze boven op de rotsen droog zou vallen.

 

Even naar mijn tekenboek, wil nog wat bergen voor morgen.

Nee, het gaat niet en probeer het dan ook niet verder, laat maar gaan, het duikt wel weer op. Bijna slaperstijd. Hoor op de radio dat jullie ‘veel wind’ krijgen. Een zwak aftreksel van wat er hier overtrok.

Nog steeds geen kabinet. Kommer en kwel tussen politieke, eigenbelangpartijen. Als ze van Agt nou eens tot aspirant-hulponderkoning van de Paus benoemden. Nee, dat wil hij ook niet.

 

Lieverd, kom even voor het vuur zitten, mijn ogen gapen en mijn mond valt toe.

 

Op je tenen

 

Slaap, schat

 

Kus.

Hoe is het met de ‘bouw’ van Rompie’s huisje

 

En met haarzelf?

 

Zal ik haar schrijven?

 

Nee, dan moet ze weer wat, wat terug,

 

Laat voorlopig maar. ‘Laat maar’, wordt bijna een devies. Rondom mijn lampenkap heb ik geschreven ‘Laat maar’. Zoiets wat je boven je bed prikt, om het jezelf in te prenten.

 

Schreeuwde aanmatigende woorden door het huis, tegen de storm in. Zoals: ik ben de aller, aller…, en ik swingde g.v.d. Een klein pennetje en een hoofd kunnen een mens best gelukkig maken. Af en toe.

 

Op je tenen.

 

Ik teken kabeltouwen van S en SSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSS

 

Zaterdag kwart voor 5. Brul dat ik nu godverdomme een glas whiskey mag. Hel en verdoemenis buiten. Nog steeds jakkert en dondert, trekt, slaat en rolt de storm vanuit het noordoosten en het is bar koud. Door je merg en door je been. Onrustige dag.

 

Ninja, hoe is jullie wind, waait ome Gerrit van de dijk?

 

Geen post. De postman is wel wijzer, hij ging niet uit vandaag. Net kwam ik goed op gang, toen ronkend Paddy Reilly’s trekker voor het huis stopte met 3 zakken kolen en de boodschappen die ik donderdagavond bij de Faddens achtergelaten had (te zwaar voor in die orkaan.) Pat was bij hem om samen bij deze lage eb op zoek te gaan naar oesters en kreeft. Ik was erg koud geworden van het stilzitten en liep met hen mee. Volgens de tidetable is het een van de laagste stranden van dit jaar met een opkomende springvloed. In een goddelijke ingeving had ik donderdagavond laat de auto hoog in de beschutting van het Faddenhuis gezet. Pat zei me dat als ik hem had laten staan waar hij gewoonlijk staat, de zee hem weggevaagd zou hebben. Intuïtie van dit ventje.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

En een grote regen- hagelbui veegde ons van het strand. Nadat ik ze een hartversterking had gegeven, ging ik verder met tekenen. Plotseling hoor ik stemmen, ik kijk op en zie dat er twee andere mannen precies om de hoek van mijn tekenraam staan te schuilen. Een ervan kende ik. Vroeg ze binnen te komen bij de haard, tot de bui over was. Zijn maat had een miserabel smoel. Op de bewuste donderdagavond had hij zijn caravan verloren waarin zij permanent woonden. Huisraad, televisie, alles wat ze bezaten was door de storm vernietigd. Veel zei hij er niet over, alleen dat ze op dat moment in Castlebar op ziekenbezoek waren en zo aan de dood ontsnapten.

Twee personenauto’s reden zover als ze konden op het trekkerspoor naar het eiland. Vreemde oranje mensen, (droeg een van hen een kind?), renden door het strand, onderweg bukkend en zoekend, maar lieten mij met rust. Toch onrust voor deze met stilte verwende eilander. Wirwar.

Ik tekende wel, maar was niet zo in mezelf als gisteren. Lieverd, het is weer om dronken te worden. Onstuimig en koud, koud. (Het is zo donker dat ik bijna niet meer kan zien wat ik schrijf.) Voortdurend houd ik de boot in de gaten. Ze danst als een eierdopje op dat schuimende water en de wind blaast haar het eiland op, waar ze in diggelen geslagen zou worden. Bedacht een manier om haar van de kant af te houden en ik hoop maar dat het werkt.

 

Lieverd, half 11 nu. Zonder dat ik het wilde word het een latertje. Ik kreeg vreselijke honger en flikkerde Iers eten in de pan. Als het maar vet en warm is. Eventjes lezen en in 4 uur las ik het hele ‘Great Gatsby’ uit van Scott Fitzgerald. Echt een mooi, lekker, tragisch en leugenachtig boek. Gisterenavond al had het citaat voor in het boek mij in zijn kinderachtige waarheid getroffen: ‘Then wear the gold hat, if that will move her. If you can bounce high, bounce for her too till she cry: ‘lover, goldhatted high bouncing lover, I must have you!’ Een boek als televisiekijken, lekker, maar vlug weer weg.

 

Tijd om te gaan slapen en morgen geconcentreerd verder te gaan. Ergens wroet een kleine twijfel dat ik me toch weer aan kleine plaatjes bezondig. Me terugtrek binnen het kleine fluisterende vierkante vlak en opnieuw een connectie maak (ik hef mijn handen hulpeloos omhoog) met mijn vorige werk. Ik kan er niks aan doen. Sneed 46 zinkplaatjes, die morgen op me wachten. Plaatjes waar ik me tegen verzette, plaatjes als snapshots, snapshots of my mind. Plaatjes die mij de ruimte geven om lullig te zijn. Als een kiekje, rarekiek.

 

De wind slaapt nu en het is veel milder. Af en toe gromt hij nog, maar de boot is safe. Ga even voor het vuur zitten, mijn ogen zijn moe van zoveel Engelse woorden. Lees in hoog tempo, hoewel mijn woordenschat erg tekort schiet.

 

Ach schat, slaap je.

 

Al

KUS.

Nina, Nina, Ninja, Ninja. Jorien. Ninja.

 

Daaag.

 

Zondagavond 5 uur. Mijn lieverds, een vreemde dag. Alsof ik verkouden word en het lijf luistert zo haarscherp dat ik dan ook bijna niet kan tekenen. Deed het wel, maar niet hummend in mezelf. Het was meer wil en plicht.

 

Er staat nog geen wind en ik ging 2 x over het hele eiland, bovenover en onderlangs. Jutten wat het tij heeft binnen gebracht: een lange hardhouten kromme plank van 3 meter en een lege jeneverfles Hartevelt (echt waar.) Denk er over om naar Fitz’s te gaan vanavond, hoewel er wel stormwaarschuwingen zijn. Zou dan in kunnen lopen en de boot met motor in Carraholly achterlaten. Voor jou, als je dit leest, totaal onbelangrijk.

 

Kwart voor 1 in de nacht. Hebben jullie in de kranten of op TV berichten gezien over het weer op de Britse eilanden? En misschien een gedachte gehad dat deze ‘kunstenaar’ weggeblazen zou kunnen zijn? Nou, ‘he is kicking and alive’ terug van Fitz’s.

 

Op het laatste nippertje in het schemerdonker en de opstekende wind uit in de boot. Ik had behoefte me in het ongewisse te gooien om even weg te zijn van mijn twijfelachtige werk. Het laatste stukje prei haperde nog in mijn keel toen ik zee koos en het was donker toen ik in Carraholly landde. De boot uitankeren was zoiets als kegelen. En toen wij, (Paddy, Mary, Katie, Hubert, Deliah) naar Fitz’s wilden gaan, startte de auto niet. De accu is waarschijnlijk leeg. Hij sloeg aan, nadat we hem van de heuvel afgeduwd hadden. Het was een goede Fitz, locals only. En genoeg drink to satisfy my soul. Billy Kelly nog steeds zo dankbaar voor die zaterdag dat ik ze allemaal onderdak gaf. Terug door de storm, hij dondert weer en ik ben afgedraaid. Weg schat, hup naar bed. Lief, kom, naar bed. Slaap. Ik van het eiland ben het, weet je nog wel?

 

Maandagmiddag 12 uur. Ninja, het is verschrikkelijk, verschrikkelijk weer. De wind is verwoestend, alle water vliegt uit de zee. Zo lang al en zo continu. Het deprimeert me en ik kan er bijna niet meer bovenuit.

 

Half 2. Als een laatste oordeel. Zelfs de meeuwen zoeken beschutting.

 

Half 4. Nog erger, nu met hagel. Alleen nog mijn eiland.

Lieverd, half 7. De weerberichten voor de komende nacht en dagen: storm, storm, storm en zeer koud. Nou, vooruit dan maar, als ik een glas whiskey onder de kurk heb, laat het dan maar komen (en gaan.)

 

Net terug van een 2 ritten eilandentocht. Voor een moest ik zwaar betalen en de andere gratis voor niks. De wind droeg me terug. Probeerde of hij me heuveltjes op wilde tillen, met twee voeten afzetten en een meter hoger neer te komen. Bijna gelukt.

Neddy even geaaid, hij is zo lief en mooi in zijn groeiende wintervacht. Een à twee graden boven nul vannacht. De wind blaast door het keukentje het huis binnen, doe de deur dicht en de voorhang er voor. Groot vuur en ik zat er een half uur voor.

 

De hele dag gewerkt tot ik niet meer kon zien. Tekende deze paar dagen ongeveer 50 etsen. Teken heel direct en vrijwel zonder te overwegen, zodat het me soms als losse flodders voorkomt. Ik was boos vandaag, schelderig en agressief.

 

Ierland en Engeland, en wie weet jullie ook, worden geteisterd door het weer. Ik kan me alleen maar voorstellen dat mensen samenklonteren op beschutte plekken en luisteren of de wind afneemt of toeneemt. Maar nee hoor, in de nieuwsberichten volstaan enkele woorden over het weer en dan gaat alles weer gewoon door. Commercials en popmuziek, het heilige woord en meer van die lolbroekerij. Ik ben stomverbaasd, wordt het ontkend, of eraan gewend of gewoon genegeerd? De samenleving draait verder, zonder aandacht voor het weer. Wat zeik ik toch over het weer. Ninja, Marijn, Julius, hoi, it’s a nice day, just a bit windy.

 

Af en toe was ik desperaat. Onderzocht hoe ik mezelf voelde en dan viel het best mee. Eendimensionale afstand is ook afstand. Maar nu, met koude benen en voeten, mijn rug warm, laat ik de teugels vrij, drink een glaasje en eet straks een boterham. Nog steeds ligt Ulysses van Joyce op me te wachten. Misschien dat zijn rondschietende binnenwoorden mij nu wel aanspreken.

 

Hoe gaan jullie toch? Zelfs voor de goede Sean Jeffers is het nu onmogelijk om bericht te brengen.

 

Oh schat, ik gaap en zak in elkaar, ik hield me lang overeind (waar is Freud.) De dispensatie van de wakende waanzin dat is waar ik op wacht, wacht en verlang. Jezes, zo normaal zijn we. En ik heb nog maar zegge en schrijve een plaat zink. Waar, waar ben ik? Hoever ben ik, armzalig kruipsel, hoever? Verder dan ik dacht of nog steeds aan het begin?

 

Ninja, zo ingeboren doodnormaal ben ik, zo godsjezes doorsnee normaal, dat ik over elke centimeter die ik verder kom wat wil zeggen of horen. Och arme.

 

Dinsdagmorgen. Lieverd, lieve schat. Hoorde gisteravond dat bij jullie ook windkracht 11 verwacht wordt. Hoop dat jullie behoed zijn. Hier kolkt en kookt het nog steeds, maar het kookt ijskoud met witte bergtoppen. Het is een van de laatste dagen met een groot strand en ik loop zo meteen uit, want ik heb geen idee of donderdag weer en tij en het toelaten om boodschappen te doen. Probeer in Westport een andere accu voor de auto te kopen en deze brief kan dan op de post.

 

Een tinkeltje en daar is voor het eerst sinds dagen mijn goede vriend Neddy weer. Wij balken beiden van blijdschap -------. IJsbeer door het huis. Teken niet, schuur en polijst de zijkanten van de getekende plaatjes en verlang naar een brief. De wind is wat afgenomen. Lieve schatten, hij moet dicht, het tij is bijna uit. Liefs, veel liefs, hoop dat het goed gaat met jullie. Kus. Daaaag.

 

 

bottom of page