top of page

Crevenish '76

 
Brief no. 8
 
Crevenish '76 - Snel even schrijven

 

 

Vrijdagavond. Snel even schrijven voordat alles wat ik wel en niet in mijn buik heb me van de benen veegt. Donderdag bleef ik slapen in Carraholly. We bezochten de Famous Tavern vanwege de aardige sing song die er zou zijn. Nou, matig! Op de terugweg namen we Hubert en Deliah mee naar Paddy en Mary’s huis, dronken er nog een laatste slok whiskey en om 2 uur zat iedereen te slapen. Het stormde alle duvels uit de zee. En ik kroop daar tussen de roze vunzige nylon lakens van de Faddens.

 

Vanochtend om half 10 bracht de post je brief met het dodelijke Strindberg essay over familie en familieleven. Die brief zit nu in mijn binnenzak en gaat mee aan boord.

 

De volgende morgen stapten Paddy en Mary om half 12 in mijn autootje en begonnen we aan de reis naar verre familieleden van een van hun schoonzoons, eigenlijk ins blaue hinein. Na eindeloos zoeken en vragen, in vreselijke regen en storm, vonden we hun huis en werden onthaald als vorsten. Fantastische mensen, in alles volstrekt het tegendeel van de Faddens. Man, vrouw, zonen van 18, 16, 12, en 10, en een meisje van 14. Opvallend harmonieus met elkaar, helder en gericht naar de ander, naar ons hartelijk en gastvrij. Ik heb haast omdat ik wil schrijven over de enorme wanden van kleur, primaire kleur, die ik zag in dat huis. Verbazingwekkend. In de mooie kamer waren alle muren hardgeel gelakt. Hoog en onbereikbaar hingen op die velden kleur kitscherige Florentijnse landschappen, met pergola’s, fishingboats, cliffs, en blauwe zee. Als een gedicht van verlangen. In de keuken vele vierkante meters blauw, zo mediteraanblauw als in vakantiefolders en onder het plafond was een baan van 30 cm heel fijnzinnig wit gelaten. Onder het gepraat en het drinken van witte whiskey (porteen) heb ik er uren naar zitten kijken. Ongelofelijk prachtig en menselijk. De poëzie zat op hun wanden, en ze wilden nota bene mijn kleuradvies.

 

Paddy, die aanvankelijk met tegenzin meeging, verkeerde nu in great humour en was met geen stok meer de deur uit te krijgen. En eindelijk op de terugweg stopte ik een paar keer bij ‘n kroeg en voerde hem dronken, de mensenhond en opschepper. In Carraholly kon hij, als een geflambeerde pudding, alleen nog uitbrengen: ‘Ron, don’t go in the tide’. Desondanks liep en waadde ik door een razende storm naar mijn Crevenish. Heerlijk weer thuis te zijn, alsof ik een week weg ben geweest en ik me precies in die voor moet leggen waar ik thuis hoor. Mijn huis anderhalve dag veronachtzaamt! Toch heb ik schitterende dingen gezien, en fantastische mensen. You would have loved them!

 

Zaterdagavond. Rond en dik na de eerste warme maaltijd sinds woensdag. Nog steeds stormt het en sinds ik vanmorgen uitliep om de boot op te halen heb ik met angst naar het weer gekeken.

 

Met de post kwam er tabak, tabacco, 4 pakjes om te zoenen!!! Het wachten op het tij dacht ik nuttig te maken door mee te helpen timmeren aan Paddy’s boot. Zit dan daar te wachten, maar niemand maakt enige aanstalten. Tegen een uur of 3 bedenkt Pat dat hij, om aan de boot te timmeren, planken en gegalvaniseerde spijkers nodig heeft (terwijl hij elke dag in Westport komt.) Pat Mary en Paddy hakketakken wie er mee naar zal Westport gaan, en ik zou wel in de grond willen zinken. Uiteindelijk zitten Paddy en ik in Pat’s auto en hij scheurt als een bloedhond naar dat stadje, waar eerst uitvoerig ingenomen word. Op de houtwerf sta ik 2 uur te wachten totdat zij hout van hun gading vinden, het hebben laten schaven en tenslotte boven op de auto binden. In Carraholly wordt treurigmakend roestig en bot gereedschap te voorschijn gehaald, en lamlendig begint Pat aan de klus. De zaag zaagt niet, en de twee balkjes die gebogen moeten worden voor de zijkanten van de boot knappen als luciferhoutjes af en daarmee was het timmermansverhaal uit.

 

Voor mij brak het spannende moment van storm en boot aan, de motor deed het geweldig en staande in de boot maakte ik Crevenish. Het water slaat en striemt de boot in, dus als ik sta worden alleen mijn benen nat. Erg goed om thuis te zijn en om half 10 ben ik verdomme alweer moe. Het hondsvotterige leven in Carraholly en het vele, vele uren wachten doet me de das om.

 

Het gaat mij aan het hart me niet meer met Neddy te bemoeien, maar ze blijft zo trouw bij het vee dat het stom zou zijn hem er tussenuit te halen. Ons afscheid kan beter heel langzaam en ongemerkt voor hem gaan (en voor mij.)

 

Zondagmorgen 12 uur. Zuidwesterstorm (3e dag.) Sliep onbetamelijk lang tot half 10. Het is vreemd niet meer door het werk de dag doorgejaagd te worden, maar gewoon te doen wat er in me opkomt. Plantte 2 rododendronstruiken in de tuin, en sloot met de molensteen de achteringang af.

Lees verhalen van Tsjechov en herken in de Russische manier van leven de Ierse way of life. Dezelfde verloederde, vegeterende manier van leven, het aankoeksel op de bodem van de braadpan. (Dat is natuurlijk veel te generaliserend.) Wodka = Whiskey.

 

Beukend en strompelend tegen de storm in liep ik een van de laatste keren over het eiland. Zocht voor luwte in de weides aan de Inishlyrekant, maar bij mijn stoel stond ik er middenin. Zonder stok was ik zeker weggewaaid, durfde niet dichtbij het klif te komen, bang dat de wind me zou pakken. Dwarrelde naar huis en hoorde plotseling Julius huilen op de eerste dag van zijn verblijf op Crevenish toen hij onverwacht doornat regende.

 

Met de storm en regen in de rug, en jouw muts op storm rond mijn oren, wenste ik dat mijn ogen als sponzen de eindeloosheid van de zee en de jacht van regen over het water op zouden zuigen, om het nooit meer kwijt te raken en voorgoed ver te kunnen zien.

 

Zondagavond half 1. Thuis na Fitz’s. Ging uit in de storm en regen en het was verdomme niet mis. Zonder het motortje was ik nergens geweest of op een rots terechtgekomen. Staande in de boot deinde ik door het woelige water en zocht, na de moeilijke slalom door de rotsen, beschutting bij de kleine eilandjes, me met een hand vasthoudend aan de zijkant van de boot. Voelde me een hele Piet toen ik in Carraholly landde. Paddy en Mary hadden me niet verwacht. Het was een rustige Fitz’s, omdat het de vastentijd is drinken veel mannen grote glazen cider, ik dacht omdat het bier te duur geworden was, nee, ze vasten op alcohol, niet op de hoeveelheid. Een afscheidswhiskey bij Hubert en Deliah, en in slaande regen en storm vond ik de weg terug naar mijn huis. Regen bij bakken.

 

Retoucheerverniste mijn laatste schilderij, maakte het een week geleden en het lijkt een maand. Het heeft niets ingeboet, want er is geen ijdelheid meer. So long, goodbye.

 

Maandagavond. Storm. Tussen de hevige regenbuien door liep ik vanochtend bij eb uit om in Westport mijn boatticket op te halen. Mary reed mee, want ze zou om 12 uur met Ann in Dublin telefoneren, en Hubert en Deliah pikten we ook op. In het reisbureau was mijn ticket niet aangekomen, kreeg de zenuwen, en reed als een haas naar Tanny, waar ik naar de plee holde. Omdat er wat onenigheid tussen Tanny en Mary is, belde zij bij Jacky Nolan’s. Probeerde daar met cognac mijn maag tot rust te brengen. Nodigde Mary, Hubert en Deliah uit om wat te gaan eten, kip met friet en ik een sneetje witbrood met een droge omelet. Voelde me bijzonder slap en dat is nou niet de juiste gesteldheid om leuke cadeaus voor jullie te kopen. Kocht rolschaatsen voor Marijn en Julius (bij een man die teveel wist, nl.: Dat wij allemaal over een akelig dun lijntje zweven van gek en niet gek en dat, als het goed is, wij een beetje gek zijn.) Snuffelend tussen antiek, shawls en mutsen, kwamen we weer in hetzelfde optrekje waar we jouw trui kochten. Nu kocht ik daar een prachtig gebreide poncho voor je.

 

Neddy was van het eiland naar Carraholly uitgelopen, met behulp van Rex had Paddy hem te pakken gekregen. Domme Neddy. Het is een eenzaam en verlaten eiland nu, want hij is en blijft bij de Faddens in de schuur. Omdat ik me nog steeds belabberd voelde dronk ik daar een glas warme melk en wilde per se naar het eiland. Met de boot op een hele hoge zee. Herhaalde alsmaar tegen Paddy: ‘zolang het motortje het doet gaat alles best’. Had de golven recht van voren en vorderde langzaam doch gestadig, maar bij mijn bakens op Island Taggart moet ik een hoek van 90° naar links maken en onmiddellijk sloegen de golven over mij en het motortje heen, dat meteen de geest gaf. Het had geen zin het weer aan te zwengelen, de bougie was zeiknat en voor ik het wist zou ik met de boot boven op een rots belanden. Met het shagie in de ene en de bolknak in de andere hand roeide ik me het apelazerus en als een verzopen kat landde ik op Crevenish. Alles hangt nu bij het vuur te drogen. De wind, de vervloekte wind dondert nog over het huis. Mijn armen zijn lam en ik verlang hevig om bij jullie te zijn en weer aan het werk te gaan.

 

Eén week geleden dat ik de vrijheid van de overwinning voelde, en het lijkt zolang geleden (dat schreef ik eerder.) Morgenvroeg gaat het schilderij in het krat en komt Paddy Reilly met zijn tractor. Dan is het huis ontheemd, tot op het laatst heb ik het intact, huiselijk gelaten. Morgen de beuk er in, en morgenavond laatste avond Crevenish.

 

Dinsdagmiddag half 3. Het krat met schilderijen staat in de auto. Ondanks dat Paddy Reilly reed als op eieren, schokte en schudde het vreselijk. Laadde meteen de auto in en reed naar Westport om het ticket op te halen, nog steeds was het er niet.

Weer op het eiland bouwde ik het hek vol met grote rotsblokken, niet zo zeer voor het vee als wel voor mensen. Nog waait het loeihard, zal vroeg eten en vroeg gaan slapen.

 

Heb geen zin meer om over het eiland te lopen. Het huis is hol en kaal, mijn stem echoot erin en ik zou een opera kunnen zingen. Niets daarvan. Het vuur achter me komt langzaam op gang, en mijn voeten in de Leerdamse schoenen zijn ijskoud. Loop rond door mijn lege huis, mijn witte huis, met de ontelbare gradaties wit, wit als zwart, wit als groen, geel en blauw. ‘Nina’ groot op de muur geschreven en 2 Spaanse kanonskogels als enorme testikels eronder. Alleen het plastic tafelkleedje en het houten bed, de grote fotocollage, de wind en een lege lijst blijven over. Ik trek de klep van mijn pet diep over de ogen. Love to you from Crevenish and Neddy, (please don’t beat him.)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

bottom of page