top of page
 
Brief no. 7   

 

Crevenish 1967 - Een dikke brief

 

Woensdag. Hallo Jorientje, lijkt een dikke brief, maar het gewone briefpapier is op. Hoop dat jij je lekker voelt en gelukkig bent! Ben je al aan het pakken of nog met het ‘Evenwicht’ bezig? Verwonderde me over Esser, vond het eenzijdig en niet helemaal waar, maar ik ken hem niet.

 

Het leven hier is nu erg gek geworden, gaat niet zo lekker, word dikwijls gestoord, ontmoet tientallen onbelangrijke mensen, kan niet graven en voel erg oppervlakkig. Zweef en geloof dat ik wacht tot jij er bent om dan in een laatste sprong alles te maken. Toch gewerkt aan het ‘portret van Linssen’, dat in aanzet propvol zat en dóór en dóór, totdat ik het vanavond bijna als een wit- grijs doek achterliet en daarover niet eens onvoldaan ben. Het ‘portret van Lotje’ hangt. Niet meer kijken, en het af en toe een fijn schilderij vinden.

 

Had me voorgenomen je een verhaal te vertellen over een Hollands schip dat hier enkele dagen voor het eiland uitgeankerd gelegen heeft, maar het is niet belangrijk, de schoonheid van mijn eilanden wel.

Zou een kras willen zetten door deze woorden en je wat goeds willen zeggen. Misschien ben ik ook geschrompeld omdat ik geen sou meer heb. De laatste contra heeft al mijn werk geweigerd en op 2 groepsexposities niets verkocht. Heb toch de sociale dienst in Eindhoven geschreven en geld gevraagd, en Kunsthandel de Boer in Amsterdam moet nog betalen. Mijn vader biedt het aan, maar ik wacht zolang mogelijk. Nee, dat is een vervelend verhaal.

 

Beter is het over de jacht te vertellen. Niet op hazen, maar op eend en Coljoe. Voetje voor voetje over het eiland schuifelen, kruipen, het onderspit delven, verrajen worden door meeuwen die luid gillend met je mee vliegen, alsof je naakt door een röntgenkamer loopt.

 

Het weer is zacht en zwoel, het water strak, geen rimpel en met een lepel eet je een hap vocht. Voor het eerst mislukt een brood en ik zie hier meer mensen dan in Maarssen. Heb heimwee naar Pieper.

 

Merkte bij het ‘portret van Linssen’ dat ik hevig met Francis Bacon in de clinch lig, het woord ‘le technicien de la penséé’ overheerst en boezemt angst. Stofgrijze nesten zijn heel erg nodig. Jorientje ik weet niet meer wat ik klets. Twijfel en heb de moed niet te maken wat ik denk.

 

Vrijdagavond. Gisteren je dat korte kaartje gestuurd dat we naar Clare Island zouden zeilen. Maar het weer was dreigend donkerblauw met tromgeroffel. Bij de boot aangekomen brak het onweer los met tropische regens, zodat we, armoedig en druipend als kippen een droog plaatsje zochten in een andere boot met een cabine. Dag verspild. Het gezelschap schoot een pub binnen, mijn geduld was op, kroop in mijn autootje reed naar Carraholly en kon nog net inlopen. De avond was ongelofelijk mooi, het vocht verdampte, feeën zweefden, blauwen en goudgrijzen, de zee was een huid van zilver, waar je op kon lopen. Nu is er weer wind, Sam knort voor de deur, heeft een halve haas in zijn pens en mijn kuikens zijn dicht op elkaar gekropen, moe van de hele dag spelen in de zon, eten en de grote haan uithangen: een bruine en een witte. De bruine, een beeldschoon beest, met parmantig lange nek en veel kapsones. Genot om ze rond het huis te hebben en gade te slaan.

 

De zeilboot kwam voorbij en ze vroegen me om mee te gaan, nee, en ik heb weer ouderwets gesjouwd.

 

‘Linssen’, waar ik toch aan verder ben gegaan, is helemaal van de baan, nu met een schilderij bezig waarvan ik niet weet waar het heen gaat, maar zeker ergens, gebruik het zelfde idee als bij het ‘portret van Lotje’, want er zit nog een mogelijkheid in.

 

Heb het idee of iedereen in Nederland me vergeten is. Sinds jouw brief van niemand meer een levensteken. Voed me nu uitsluitend met wat het eiland en de zee oplevert, veel vis, haas, hoop op een eend, kool, sla, knoflook etc., maar moet wel boter en suiker kopen. Dus zal ik een brief aan de weledele heer J.P.J. Rooymans schrijven en soc. bijstand vragen. Benauwd gevoel. Weet dat het zonde zou zijn hier 2 of 3 weken te verspelen, door werk aan te nemen.

 

Mijn huis staat vol kamperfoelie en fuchsia. Heb geen zin nog meer over mezelf te schrijven, ben er nog niet helemaal. Volgende week beter, want de zaterdagavond en de zondagmorgen zijn traditiegetrouw aan de Faddens gewijd. Zij is erg zorgzaam, in de buil met rabarber zat, heel dierbaar, een tuiltje rozen uit eigen tuin en sinds ik ze de, vaak moeizame, gang van een schilderij heb uitgelegd, storen ze me zo weinig mogelijk.

 

Lieve Jorientje, het is een gekke brief met 2 kanten, het allemaal meemaken is veel beter. Weet je een definitieve datum?

Daaag, heel veel goeds, Ron.

 

bottom of page