top of page
 
Brief no. 4   

 

Crevenish 1967 - Dinsdag 5 uur 

 

 

Net je brief voor de zoveelste maal gelezen. ‘Boeket’ gaat fijn, je hebt nu de kans om nieuwe dingen te ontdekken. Voel jij je goed op de boerderij, niet te eenzaam? Zal beeldschoon buiten in de tuin zijn nu, ondanks of dankzij Joop en Els. Of Frans langs komt kan me niet veel schelen, hij is en blijft een flapdrol, hij zou me wel eens afdrukken kunnen sturen van het laatste filmpie. Heb ze nodig.

 

Jorientje, ik wil heel aardig beginnen, leuke dingen vertellen, over het fijne weer, over mijn 2 katten (van vorig jaar.) Paddy Reilly bracht ze in een zak, ze schoten weg in de schoorsteen, boven het brandende vuur, in alle onmogelijke schuilplaatsen. De zwarte is de tamste. Na 2 nachten janken heb ik ze buiten gelaten en nu zie ik ze alleen ‘s nachts, als ik met ingehouden adem achter het raam naar het voeren van de wilde dieren mag kijken. Overdag geen spoor van ze.

 

Het werk is moordend en dodelijk vermoeiend, moest vandaag om 4 uur ophouden, omdat ik volkomen uitgeput en leeg was, nu na wat eten, gaat ie weer en kan ik je wat vertellen over 2 jonggezellen, de een had zijn gat verbrand en de ander zat op de vellen.

 Zal bij deze brief, een stukkie brief doen, over het schilderij waar ik aan bezig ben, het komt millimeters per dag vooruit en het hangt ook op millimeters en honderdsten toonverschil, misschien kom ik er uit. Het maakt me bloedrood doldriftig, maar morgen is een rustdag, want er is een ‘Station’ op Inishlyre. Je weet wel: een mis in de morgen en dan pimpelen maar. Hoop dat het aardig is, hoewel de laatste weken mensen me weer gestolen kunnen worden, de conversatie bestaat alleen maar uit oudbakken moppen en gemeenplaatsen, waarop je antwoord met: ‘is that right?’ of ‘is that so’.

 

Het blaadje dat nu volgde heb ik in het vuur gegooid en ik begin hier opnieuw. Heb ondertussen gewandeld en een fik gestookt, het heeft me afgekoeld. Kon niet verder schrijven, voelde me niet normaal, werd driftig, zweette en begon op alles te sakkeren. Gewoon gek, het is goed dat ik alleen ben nu. Ben doldriftig en mijn maag is geïrriteerd. Krijg dat werk er niet uit, zie zoveel schilderijen, zelfs voor járen, maar kan het nog niet maken. Val terug op oude vormen, neem mezelf onderhanden, maak alles wit, heb spijt het wit gemaakt te hebben, begin opnieuw, en weet het dan niet meer.

 

Woensdag. Terug van weggeweest. Heb het loodje gelegd en ben wat gaan drinken, sliep als een blok en ben nu klaar om naar Inishlyre te roeien.

 

Donderdag. Heel voorzichtig vertellen, zachtjes fluisteren, niemand die ons hoort, kijk even achter de deur, grendel ze, nee kòm, ik kan het je beter in het donker vertellen, ssst, ‘ik geloof dat ik een schilderij klaar heb’! Kan er nog niet met mijn poten van afblijven, maar ik heb het vandaag de zegen gegeven. Het is een erg helder schilderij, zwart tegen wit en het ‘naakt’ nog steeds erg kwetsbaar. Ben bij de benen niet helemaal uit de voeten gekomen, maar blijkbaar mocht dat niet.

 

Kreeg je brief vandaag, fijn! Vol met geld, splijtzwammen en makersweeën. Je voelt je toch wel fijn nu? Of zit de boerderij je dwars, nee hè, alleen het beeld waar je aan bezig bent. Echt, ik geloof dat het heel fijn en goed wordt. Geef Linssen een omhelzing voor het geld, hij en jij hebben me van de hongerdood gered en ik ga morgen ook fijn een lijst kopen. Er hangt nu ook een ‘portret van een man met hoedje en zwarte jas’ (op jacht?.) Laat het maar bestaan, hoewel het niet zo best is.

 

Probeer een schilderij ‘Figuur in bed’ te maken, zie het iedere avond als ik in bed stap weerspiegeld in de suislamp en neem me dan vast voor het te doen. Ben er aan bezig, in hele gemene rozen, vuile grijzen en wit, de figuur is vertekend, verloren en angstig. Het staat er goed voor.

 

Hè Jorientje, ik voel me véél beter, heb lol en ontzettende zin in lange dagen, veel licht en bergen werk.

 

Brief van vader over El Lisitsky en ook over zijn pogingen mijn beeld ‘Liesje’ in brons te verkopen. Hoop dat hij niet te hard van stapel loopt. Ook een brief van garage Broedelet, ik had makke met het autootje, hij benoemde de desbetreffende onderdelen in het Engels. Goeie beurt. Morgen naar de garage in Westport.

 

De ‘Station’ was aardig, lekker bier, maar duurde veel te lang. Ontspande me toch, al was het bloedheet en drukkend. Zag enkele hele mooie mensen zoals een oudje van 100, en een blozende vrouw met haar man als een rode eik en zo stom als dat beroemde achtereind. Daaaag. (De volgende brief begin ik met alleluhia’s, seringen en zon), veel liefs voor Jorientje.

 

bottom of page