top of page
 
Brief no. 9  

 

Crevenish 1967 - Grapefruit

 

Vrijdagavond. Jorientje, grapefruit naast me voor het slapen, nog eventjes pennen want morgen, zaterdagavond, geen tijd.

 

Fijne brief vanmorgen, maar draai je niet om als een boos meisie, blijf alsjeblieft schrijven.

Vietnam en Israël zijn ver weg voor mij, lees het wel maar het raakt me niet. Heb, geloof ik, gekozen als Theo Heynes, wil alleen zijn voor en met mijn werk. Zo gauw mensen in Vietnam, Israël, India met mijn werk te maken krijgen kan ik ze zien, anders niet. Egocentrisch en kortzichtig hè? Maar het komt in deze woorden ook niet helemaal uit de verf. Kan er beter over praten.

 

Heerlijk die aai over mijn kop. Ben binnenshuis een beetje klaar om pa en mams te ontvangen. Moet als goede huisvrouw het huis nog een beurt geven, plaats maken en kijken hoe het zal zijn om mijn koninkrijk met anderen te delen.

 

De ezel staat in de tuin zich zat te vreten aan het malse gras, zoals ik aan haas in wijn- en roomsaus. Het is het eigenzinnigste schepsel dat op 4 benen rondloopt. Durf hem nog niet te berijden, aanhalig van voren, met een flitsende linksachter. Toch worden Naddy (zo noemen ze de ezels in Ierland) en ik goede vrienden. Train hem als een rechtgeaarde cowboy.

 

Heb misschien een 2e schilderij klaar. ‘Figuur in bed’. Dagen aaneen drie grote vlakken proberen te plaatsen, roze en vuurrood, 3 tonen wit. Denk soms dat het een goed schilderij wordt, om dan in een flits te begrijpen dat het er nog niet doorheen is, alleen maar een aanzet tot idee. Toch komt het! Schilder de lijst er omheen grijs, wit aan de binnenkant en het is me een lijfelijk genot te zien hoe op de hoek wit grijs raakt, scherp als een mes.

 

Begon ook een portret vol gecompliceerdheid, kreeg een hekel aan mezelf, wil niet terug naar foefjes en meer van dat moois. Och: de ezel en ik slaan achteruit.

 

We hebben hier ook een paar prachtige dagen gehad. Nu is het weer omgedraaid, maar ik hoop dat de Rovertjes, die nu bijna 2 uur varen, een rustige overtocht hebben. Ga slapen.

 

Laat je met het portret van de Rector niets wijsmaken en maak je eigen fijne beelden. Ja, Slaap lekker.

Maandag. Weet nu wat het is op een eiland te wonen. Roepen naar een schip dat op 20 meter passeert, terugzwaait en doorvaart, achterblijven in woede en onzekerheid. Had de schipper me niet begrepen of had hij gewoon geen zin om te stoppen en me op te pikken.

 

De hele dag uitgegekeken naar de Rovertjes. Niets. Is nu halfelf en ben ongerust. Bochtige wegen, links rijden, vermoeid van de overtocht. Morgen? Wachten is verschrikkelijk.

 

Zondagavond het feest meegevierd van een zeevisfestival in Westport. Ontmoette er een zekere Petey, lange uitgeslagen sluike man, ziet eruit of hij altijd in de regen loopt en zit vol humor. Begon mij te vragen over mijn eiland en of ik nooit bijzondere geluiden hoorde. ‘Jazeker, zeemeeuwen, koeien, schapen’. ‘Nee, bleef hij vragen, vreemde geluiden’. En inderdaad hoor ik vaak ‘s nachts, een enkele keer overdag, een herhalend gedreun in huis dat ik toeschreef aan een koe die met zijn horens tegen de muren bonkte. Maar al die keren dat ik ging kijken was er geen beest in de buurt van het huis te bekennen. Geesten?

 

Nog méér: vlak voor het eiland ligt een hele moeilijke passage, de boten moeten daar een scherpe S-bocht maken, en er zou een historisch recht bestaan dat als er een boot blijft steken, ik èn de boot èn de inhoud kan claimen. Mooi hè.

 

Nog meer! Er zijn tientallen andere eilanden, maar op 2 ervan, Inishsheeney en Inishshark, zou goud verborgen liggen, begraven door de Denen.

Over dat goud hoorde ik gisteren driemaal onafhankelijk van elkaar praten. Maar voordat het goud gevonden kan worden moet er eerst iemand van de golddiggers sterven. De 2 mannen die het me vertelden, (ik was erg ontvankelijk) waren doodserieus. Inishsheeney is een beeldschoon eiland met een glad gespannen intens groene grashuid, werkelijk een elfeneiland. Door al deze verhalen werd de avond erg goed. Weet je, ik had dit hier niet meer verwacht, dacht dat het allemaal door het katholicisme de grond ingeboord zou zijn, afgedaan als bijgeloof of lariekoek. Maar nu blijken er plots overal plaatsen te zijn waar mensen rekening houden met leprechauns en the little people. Er is een bepaald soort struik waarin zij leven en Barrie Cooke vertelde me vorig jaar al dat o. a. wegen voor deze struiken vele meters worden omgelegd.

 

Heb sinds zaterdag niet meer gewerkt en het lijkt me een eeuwigheid.

 

De dag was grijs, motregende en wolken schoven over het water, bijna mist, en dat is een sensatie hier. Volstrekte isolatie, dan stijg je bijna ten hemel. (Zegende gisteren iemand in de naam van god, ‘God bless you’, als antwoord en wens, geeft een verrekt miezerig gevoel.)

 

Geloof dat ik een zeehond heb zien zwemmen. Ben niet zeker. Mijn kat sluipt voor het raam naar zijn eten, ik mag niet bewegen, want het is een wild dier geworden met de gewoonte alleen nog ‘s avonds bij het huis zijn eten te jatten.

 

Woensdag. Ze zijn er. Gelukkig en blij, bezorgd over oorlog in Israël.

Is nu eb, kan net deze brief overbrengen. Daag, Ron.

 

bottom of page